Otto van Wijhe benoemt Vezekius

Inleiding

Bernherus Vezekius jr. was de eerste dominee die door de Van Wijhe’s benoemd werd. Hij werd in 1608 door Otto van Wijhe (de 9e heer van Echteld) als predikant in de Echteldse kerk aangesteld.. Bernherus Vezekius jr. werd in 1585 in Deventer geboren. Zijn vader speelde daar een belangrijke rol in de overgang van Rooms-Katholiek naar Protestants. Bernherus Vezekius jr. was nog maar 23 toen hij door Otto van Wijhe werd benoemd in Echteld.

In de tijd van Berherus Vezekius jr. scheidde Nederland (de Republiek) zich af van Spanje. Hoe het bestuur geregeld moest worden stond nog lang niet vast. Zaken van kerk en staat liepen door elkaar heen. Het werd de voedingsbodem voor het conflict tussen Remonstranten en Contra-remonstranten. In deze ondoorzichtige situatie tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) was Vezekius dominee in Echteld. Wat waren zijn roots?

De roerige tijd in Deventer

In juli 1579 vertrokken grootvader Hermannus Vezekius en diens zoon Bernherus vanuit Edam naar Deventer. Nadat in november 1578 Deventer door de Staatse troepen onder leiding van stadhouder Rennenberg was veroverd kregen de calvinisten volledig de ruimte om het “katholieke juk” af te werpen. In januari 1579 had in Deventer in de Mynderbroederkerk de eerste openbare calvinistische predicatie plaats. De calvinisten verlangden naast de Broederenkerk ook een woning voor hun predikanten en zij dienden in juli 1579 een verzoek in bij het stadsbestuur om de “Wedemhoff” in de Papenstraat daarvoor ter beschikking te stellen. Het stadsbestuur liet weten niet aan dit verzoek te kunnen voldoen (ze wilden niet te ver gaan in de calvinisten hun zin te geven).

De calvinisten wilden er nog een kerk bij en bezetten in september 1579 de Mariakerk die deel uitmaakte van de grote Lebuïnuskerk! Alhoewel het stadsbestuur niet blij was met de aangerichte vernielingen (er werden veel beelden vernield) kon het gebruik van deze kerk door de calvinisten niet worden teruggedraaid. Vanaf september 1579 hadden ze in Deventer dus twee kerken.

Gerelateerde afbeelding
De Lebuïnuskerk in Deventer. Bernherus Vezekius sr. was de vader van Bernherus Vezekius die later dominee in Echteld werd. Vader Bernherus Vezekius sr. speelde een belangrijke rol bij de overgang van Rooms-Katholiek naar Protestants in Deventer. Bernherius Vezekius jr. werd midden in die roerige tijd in 1585 in Deventer geboren.


Midden in deze roerige tijd kwam de familie Vezekius dus naar Deventer (wat een moed!).
Op 22 september 1579 werd in Kampen de eerste Overijsselse Synode gehouden en Bernherus Vezekius werd tot scriba gekozen. Enkele maanden later (op 2 februari 1580) werd deze vergadering in Deventer gehouden met nu Vezekius als president.

Inmiddels kende Deventer toen al drie predikanten die uiteindelijk toch de eerder gevraagde pastorie in de Papenstraat kregen toegewezen. In 1581 was Bernherus Vezekius sr. hier woonachtig en was toenmaals uitgever van o.a. de exemplaren van de Nederlandse Confessie. In “Licht op Deventer” roemt Willem Poppius de predikant als dichter en wetenschapper.

Op 17 januari 1580 werd (volgens het doopboek van de Mariakerk) in de Mariakerk gedoopt Jasper van Wie zoon van Statius van Wie en Juffer van Averenck (Stees van Wijhe van Echteld, broer van Otto van Wijhe; Judith van Averenck is dochter van een Deventer bestuurders-familie). Door deze notitie vanuit Deventer wordt duidelijk dat de familie Vezekius en de familie van Wijhe uit Echteld geen onbekenden van elkaar waren.

In 1585 werd in Deventer Bernherus Vezekius jr. (de latere predikant van Echteld) geboren. De ervaringen met de Reformatie in deze stad zullen ongetwijfeld een impact op de jeugd van de jonge Bernherus hebben gehad. In 1587 werd de stad door het verraad van Stanley aan de Spanjaarden overgeleverd. Vezekius sr. van de Wedemhoff moest vluchten en vond een nieuwe woonplaats in Harlingen. Door een moordaanslag kwam hij hier om het leven. Geschiedschrijvers twisten nog over de ware toedracht van deze gebeurtenis.

In ieder geval zullen deze turbulente gebeurtenissen hun sporen hebben nagelaten in het leven van de jonge Bernherus.

Zijn studie aan de Latijnsche school te Amsterdam (waar hij samen met Albert Bruynink woonde in het huis van de rector) en later aan de universiteit van Leiden waar hij onderricht kreeg van Arminius, hebben zijn leven verder gevormd.

Remonstranten en Contra-Remonstranten

Vezekius was aanhanger van de Remonstranten. Deze groepering wees vooral op de genade van God. Maar er waren ook allerlei politieke motieven. Tot hen behoorden vooral intellectuelen, regenten en inwoners uit de steden van Holland. Ook in het kwartier van Nijmegen waren Remonstrantse sympathieën met name rond de graaf van Culemborg en in de stad Nijmegen. In de classis Tiel was een groep vrijzinnige predikanten, die apart vergaderde. Door samenloop van omstandigheden werd Johan van Oldenbarnevelt hun held. De Contra-Remonstranten verzetten zich met hand en tand tegen deze leer van genade, vrije wil en verlossing. De aanhangers hiervan waren vooral op het platteland te vinden. Prins Maurits kwam in hun kamp terecht. In deze tijd van verwarring deed Vezekius zijn werk. Steeds meer liet hij zich zien als een bezielende predikant met een boodschap. Zijn motief werd “de genade van God voor de mensen”. In Rotterdam was de Prinsenkerk te klein voor alle toeschouwers. Een grote menigte dwong Vezekius in november 1618 zijn predicatie te houden op de beurs. De controverse in de Republiek speelde zich af in alle geledingen van de maatschapij. Dit moest wel tot een uitbarsting komen. Door handelen van Prins Maurits werd de orde hersteld. Van Oldenbarnevelt delfde het onderspit. Met hem was het ook gedaan met de Remonstranten. In politieke zin werd de rust teruggebracht in de Republiek.

Verbannen naar Kleef en gearresteerd in Kudelstaart

Een goed bestuur van de Republiek vroeg om structuur. Om duidelijkheid in theologisch opzicht te brengen werd de Synode van Dordrecht bijeengeroepen. In mei 1619 veroordeelde deze synode de Remonstranten als ketters en verbreiders van een valse leer. Er werd een lijst opgesteld van Remonstrantse predikanten. Vezekius hoorde hier ook bij. Hem werd de keus gesteld: “de gepredikte boodschap herroepen of afzetting uit zijn functie”. Hij koos voor het laatste. Dit moment markeerde voor Vezekius het begin van een heel nieuw leven. Verbannen naar Kleef hield hij het daar niet lang uit. Hij trok van stad tot stad om te praten over zijn boodschap. Zijn moeilijke tred en zwarte kleding verraadden zijn zwaarmoedige karakter. Vrienden riepen hem d.m.v. brieven op kloekmoedig door te gaan. De tegenstanders zochten hem.

Op het leven van Vezekius werd een bloedprijs gezet. Degene, die hem gevangen nam, ontving van de Algemeene Staten 500 gulden. Lang was hij op de vlucht. Zijn tocht voerde hem langs Huissen, Echteld, Leiden, Amsterdam en veel andere plaatsen. Op zondag 3 mei 1620 werd hij in Kudelstaart gearresteerd door Bruynink, zijn oude vriend met wie hij in het verleden het huis van de Amsterdamse rector bewoonde. Door de twist in de Republiek waren de vrienden van weleer elkaars vijanden geworden. Nu beet Bruynink hem toe: “Heb ik u hier, Bernherus Vezekius? Ik neem u gevangen in naam der H.H. Staten-Generaal”.

Zijn gevangenschap was aanvankelijk in ’s Gravenhage. Hij sliep op stro en zijn eten bestond uit vis en bier. De verhoren duurden lang. De ondervragers in de Gevangenpoort stelden dat Vezekius geen predikant meer was, maar was afgezet. De dominee van het “Huys te Echtelt” had hierop een duidelijk antwoord. “De kerkelijken hebben mij ten onrechte uit mijn dienst ontzet. De overheid heeft wel recht mij uit de openbare kerk te zetten en mij mijn tractement te ontnemen, doch ik heb van God eene andere roeping ontvangen. En wilt gij zien op het uiterlijk beroep, welnu, ik ben door mijne gemeente beroepen en deze heeft mij niet ontslagen”. Ten eerste refereert Vezekius hier aan zijn persoonlijke roeping. Het is echter opvallend dat hij zich ook beroept op de gemeente van Echteld. Kennelijk was dit argument (de gemeente en collator Reinier van Wijhe achter zich te hebben staan) voor hem zo belangrijk om het hier ongevraagd te noemen. Dit zegt iets over de staat van de gemeente en het Groote Huys in 1619.

Haarlem

Zijn gevangenschap bracht hem naar Haarlem, waar hij werd veroordeeld tot het raspen van verfhout. Tussen de raspboeven moest hij hier zijn dwangarbeid doen. Erger nog was het gemis aan boeken. In de barre winter van 1620 kreeg hij geen vuur en ook schrijfgerei werd hem geweigerd.

de verfraspen met daarnaast de tuchtbank

Gevangen op Slot Loevesteyn van 1624 tot 1631

Na een half jaar ontsnapte Vezekius uit het rasphuis en startte opnieuw met prediking. Dit leidde tot een nieuwe arrestatie op 8 januari 1621 in Amsterdam. Een schout lichtte hem ’s nachts van zijn bed. In 1624 bracht een barre tocht van 30 uur hem tenslotte naar de staatsgevangenis van Loevesteyn. Hier is nog te lezen: “hier zat Bernherus Vezekius, predikant te Echteld, gevangen”. Vezekius zat in Slot Loevesteyn samen met 8 andere Remonstrantse dominees gevangen tot 1631. Een aantal predikantsvrouwen mocht hun man gezelschap houden. De kinderen woonden er ook en er werd getrouwd. Een goede vriend van Vezekius was Arnoldus Geesteranus. Hij trouwde op Slot Loevesteyn met Suzanna van Oostdijk (bekend als de Loevesteynse bruid). Een prachtig schilderij gedenkt deze bijzondere gebeurtenis in moeilijke omstandigheden.

Arnoldus Geesteranus trouwt met Suzanna van Oostdijk

Pas rond 1980 is door een vondst ontdekt, waar Vezekius na zijn gevangenschap is gestorven. In het jaar van zijn vrijlating (1631) stierf hij in Delft. Hij werd daar begraven in de Nieuwekerk. Dat betekent ironisch genoeg dat zijn laatste rustplaats zich bevindt naast de twee mensen die zo’n invloed op zijn leven hadden: Hugo de groot en Maurits van Nassau; in de eerste ervoer Vezekius een metgezel, de laatste was zijn tegenstrever. Zo gaat het vaak in tijden van oorlog, waarin religie een rol speelt. Tegenstellingen worden uitvergroot en opgeblazen. Vezekius had zijn deel aan de tragiek van de kerk. Gekomen van Deventer, dominee in Echteld, zwerver in de naam van God, gevangen en bevrijd. Een dominee in de storm van zijn tijd.

Joost van den Vondel over Vezekius

Joost van den Vondel was een overtuigd Remonstrant. In zijn hekeldichten bekritiseerde hij het optreden van Prins Maurits. De dichter nam het op voor Johan van Oldenbarnvelt:

Mijn Wensch, behoede u onverrot
O stok en stut, die geen verrader zijt
Maer ’s vrijdoms stut en Hollants Vader
Gestut hebt, op dat wreed schavot.

Maar ook stak Vondel de loftrompet over Vezekius uit Echteld:

Wat oprecht Kristen zou dien zegen willen derven,
om boeten, ballingschap, om rasphuis en om sterven.

Een zondagmiddag met Vezekius

In 2011 zijn in de kerk in Echteld  in het kader van ons programma “Een zondagmiddag op de Wijenburg” door ds. Wya de Kam twee kerkdiensten verzorgd. Ds. Wya de Kam preekte in oud-Nederlands in de stijl van ds. Vezekius.