Inleiding.
Halverwege de vijftiende eeuw kwam kasteel Hernen door een huwelijk in bezit van de familie Van Wijhe (van Echteld).
De Hernense tak van deze familie bewoonde het kasteel vervolgens tot 1646! De huidige vorm van het kasteel is het werk van het echtpaar Reinier van Wijhe en Margriet van Egeren die rond 1550 het kasteel verbouwden.
De geschiedenis van Hernen in de dertiende en veertiende eeuw is geen gemakkelijke zaak. Van Hernen was 1/3 deel van de hertog van Gelre en 2/3 deel van de graaf van Kleef. In 1183 was al sprake van de “heeren van Hirnen”. Ze behoorden tot de hoge adel. Omstreeks 1340 was de heerlijkheid Hernen gesplitst. Christina van Appeltern (dochter van Robert van Appeltern) bracht 2/3 deel ten huwelijk aan Rutger van den Boetzelaer. Het andere 1/3 deel behoorde aan de familie Van Driel. Tot dit 1/3 deel hoorde ook het kasteel, vandaar dat Alard van Driel ook wel Alard van Hernen werd genoemd. Een ingewikkelde situatie.
In 1357 is er overleg geweest tussen Alard van Driel en Rutger van den Boetzelaer. Dit belangrijke overleg vond plaats ten overstaan van hertog Reynold van Gelre en graaf Johan van Kleef. Het lijkt erop dat Reynold van Gelre en Johan van Kleef persoonlijk over deze zaak beraadslaagden.
In deze tijd liepen Kleefse en Gelderse belangen door elkaar. Door oorlogen, erfenissen en leenverhoudingen raakten gebieden van de ene hertog in handen van de andere graaf en andersom. Het was een grillige grens tussen Kleef en Gelre. In Hernen speelde dit ook.
De persoonlijke verhouding tussen Reinold van Gelre en Johan van Kleef plaatst dit overleg over Hernen in een speciaal daglicht. De twee heren waren zwagers van elkaar door het huwelijk van Johan van Kleef met Mechteld van Gelre. En tijdens de Gelderse burgeroorlog tussen hertog Reinold en zijn broer Eduard moest de eerste in 1355 geld lenen van zwager Johan van Kleef. Dit leverde gedoe op, met name voor de Liemers dat Reinald in pand moest afstaan aan Kleef.
Tegen deze achtergrond werden de afspraken gemaakt over deze 1/3 en 2/3 verdeling van Hernen. Het 1/3 deel van Alard van Driel werd opgedragen aan de hertog van Gelre en het 2/3 deel van Rutger van den Boetzelaer werd een Kleefs leen.
In 1386 kwam de familie Van den Boetzelaer in conflict met de graaf van Kleef. Rutger van den Boetzelaer werd gevangen gezet door de graaf. Aangeslagen verpandden Rutger van den Boetzelaer en zijn zoon Wessel hun 2/3 deel van Hernen aan de graaf van Kleef voor 1.000 oude schilden.
De graaf van Kleef beleende dit 2/3 “Van den Boetzelaar-deel” van Hernen vervolgens aan Arnold van Heumen heer van Ammerzoden en vervolgens in 1398 aan diens zoon Gerard van Heumen.
In 1390 ruilde Alard van Driel zijn 1/3 deel van Hernen (inclusief het kasteel!) met hertog Willem van Gelre tegen het goed Niftrik en andere bezittingen. In datzelfde jaar verpandde de hertog van Gelre dit deel aan Arnold van Lyenen.
In 1403 was Herman van Meekeren met “het huis tot Hernen metten dordel (1/3 deel) van den herlickheyt” beleend. Na zijn dood vererfde het op zijn dochter Elisabeth die gehuwd was met Johan van Wijhe. Het kasteel bleef vervolgens 240 jaar (tot 1646) in het bezit van het geslacht Van Wijhe, waaraan het nu zijn uiterlijk dankt. Uiteindelijk is het andere (2/3) deel van de heerlijkheid ook in bezit van de Van Wijhe’s gekomen. Het lijkt erop dat de twee delen van de heerlijkheid Hernen in 1465 (maar mogelijk ook al eerder) weer verenigd werden en als geheel bij de familie van Wijhe in bezit kwamen.
De 7 Van Wijhe-heren van Hernen.
1. Johan Walravenszoon van Wijhe heer van Hernen van ca. 1406 – ca. 1430
Door het huwelijk van Elisabeth, een dochter van Herman van Meekeren, met Johan Walravenszoon van Wijhe (ca. 1406) kwam de heerlijkheid Hernen in het bezit van het geslacht Van Wijhe. Omdat Hernen nog steeds verdeeld was in een 1/3 en 2/3 deel, is dit niet ineens gebeurd. We hebben nieuwe documenten in het Staatsarchief van Düsseldorf gevonden, die laten zien dat Johan Walravensoon van Wijhe en zoon Herman Johanszoon van Wijhe een sleutelrol vervulden in het bijeenbrengen van deze twee delen van de heerlijkheid Hernen. In ons nieuwe boek “Touwtrekken om kasteel Hernen” wordt dit uitgebreid uit de doeken gedaan. Kasteel Hernen bleef in het bezit van de Van Wijhe’s tot 1646 toen Adriaen Reynier van Reede, de jongste zoon van Gerhard van Reede tot Saesfeld en Maria van Wijhe met de heerlijkheid beleend werden.
Johan Walravenszoon van Wijhe (geboren ca. 1365) was een kleinzoon van Johan van Wijhe de 2e heer van Echteld. Johan Walravenszoon van Wijhe was in 1420 ambtman van Neder-Betuwe en werd daar specifiek heer van Hernen genoemd. Zijn rekeningen lopen door tot 1425.
2. Herman Johanszoon van Wijhe heer van Hernen van ca. 1430 – 1492
Herman van Wijhe volgde zijn vader Johan Walravenszoon van Wijhe op en werd in 1431 en 1432 zowel heer van Hernen als erve zijns vaders Johan genoemd. Deze Herman Johanszoon van Wijhe leefde tot 1492. In het leenaktenregister van Nijmegen (Sloet en Martens van Sevenhoven 1924 = Leenaktenboek Nijmegen nr. 16, Hyrnen, Huis en heerlickheyt) is te lezen dat Herman in 1465, 1473 en 1481 beleend werd met het kasteel en 1/3 deel van Hernen. In het staatarchief van Düsseldorf is te vinden dat Herman in 1461 ook met het 2/3 deel beleend werd. (Doesseler en Oediger, Hauptstaatsarchiv Düsseldorf VIII nrs. 331/4-5 en 993/1-2). Zijn vader Johan had dit al eerder in bezit gekregen.
Als Hermannus de Wij, dominus in Hernen, behoorde hij onder de edelen van Gelre die in 1480 een verdrag aangingen met Lodewijk, koning van Frankrijk, tot onderlinge hulp tegen Oostenrijk en Cleef. Herman overleed in 1492. Hij was gehuwd met Johanna van Zellaer en voor zover bekend had dit echtpaar 2 kinderen: Reinier en Margriet.
Reinier van Wijhe volgde zijn vader in 1492 op als heer van Hernen. Margriet van Wijhe trouwde met Sweder van Ysselstein, hofmeester van de graaf van Buren in 1504.
3. Reinier van Wijhe heer van Hernen in 1492
Reinier van Wijhe, heer tot Hernen, werd daarmee in 1492 beleend. Hij behoorde in 1472 bij de edelen, over wie hertog Arnold (krachtens de verklaring van hertog Karel van Bourgondië, en overeenkomstig het verdrag van december 1471) naar goeddunken wenste te beschikken, wijl zij “rait ind dait van sijne jemerlicken gevanckenisse” geweest waren. Hij maakte met andere edelen het doorluchtig gevolg uit van hertog Karel van Gelre, toen deze vorst in het vroege voorjaar van 1492 zijn intocht in Doesburg hield. In 1478 was hij burggraaf van Nijmegen.
Hij was in 1492 ook raadsvriend van hertog Karel van Gelre toen deze op 15 mei van dat jaar aan zijn moeder Catharina van Gelre de stad Geldern in vruchtgebruik afstond. In datzelfde jaar was Reinier van Wijhe ook drost te Geldern.
Reinier van Wijhe trouwde met Johanna van Buren, (dochter van Alard van Buren). Reinier van Wijhe overleed al in het jaar dat hij aantrad als heer van Hernen, namelijk in 1492. Zijn vrouw overleed in 1500. Beiden zijn begraven met tombe in de kerk te Hernen. Ze hadden twee zoons: Johan en Joachim. Hun zoon Johan van Wijhe werd heer van Hernen in 1493. Joachim van Wijhe volgde in 1511 zijn broer Johan op als heer van Hernen.
4. Johan van Wijhe heer van Hernen van 1493 – 1511
Over deze Johan van Wijhe is niet veel bekend. Hij overleed ongehuwd in 1511.
5. Joachim van Wijhe (de oude) heer van Hernen van 1511 – 1544 de roofridder.
Joachim van Wijhe, (de oude), werd heer van Hernen in 1511. Hij was gehuwd met Rutgera Vijgh, dochter van Hendrik Vijgh (heer van de Blankenburg) en Johanna van Wees. Rutgera Vijgh overleed waarschijnlijk (volgens Van Spaen) op St. Henricusdag in 1542. In 1521 was Joachim van Wijhe burggraaf en richter van Nijmegen, waarvoor hertog Karel beval hem te erkennen. Toch werd hij pas in 1524 door de hertog definitief aangesteld in plaats van Hendrik Vijgh tot den Blankenburg (zijn schoonvader dus) die sedert 1494 burggraaf geweest was. Hertog Karel nam hem in 1529 voor de tijd van één jaar tot drost te Hattem aan.
Ook verscheen hij namens de hertog in 1532 op een bijeenkomst te Zwolle, tot vereffening van geschillen tussen bijzondere personen. Verder voerde Joachim van Wijhe namens hertog Karel in 1533 de oorlog in Oostfriesland. Joachim van Wijhe werd in 1537 door de hertog hersteld als burggraaf van Nijmegen, van welk ambt hij ontzet was geworden. Toen men op de landdag te Nijmegen in hetzelfde jaar bij de hertog op zijn verwijdering uit deze betrekking aandrong zag hij af van de benoeming.
De macht van de Van Wijhe’s van Hernen in Nijmegen was groot in deze dagen. In feite trotseerden zij de hertog. Joachim van Wijhe, zijn zoon Reinier en ambtman Jelis van Riemsdijk probeerden Gelre uit te leveren aan keizer Karel V. De stad Nijmegen reageerde woedend, Jelis van Riemsdijk vond de dood op het schavot, maar het stadsbestuur durfde het niet aan de beide heren van Hernen te liquideren (in ons boek “Het dagboek van Otto van Wijhe uit 1574” wordt dit machtsspel tussen de Van Wijhe’s van Hernen en de stad Nijmegen beschreven). In 1543 viel Gelre alsnog in handen van Karel V en kon Joachim zijn plaats als burggraaf weer innemen.
Joachim van Wijhe en zijn vrouw zijn beiden te Hernen met tombe begraven. Ze hadden deze 5 kinderen: Reinier (werd later heer van Hernen), Herman (drost van Geldern, heer van de Blankenburg en Doorewaard, trouwde 1e Elisabeth van Arenborch, trouwde 2e Odilia van Langen. Herman overleed in 1568), Claes (overleed ongehuwd), Johanna (trouwde 1e Willem van Arenborch, trouwde 2e Johan van der Reck drost van Gennep 1545 en huwde tenslotte Frans van Holtmeulen, drost van Brugge; zij overleed in 1558) en Anna (maternesse op de Hessenberg in Nijmegen).
Joachim van Wijhe heeft een flinke rol gespeeld in de Gelderse oorlogen / rooftochten ten tijde van Karel van Gelre. Was Maarten van Rossum berucht vanwege de nietsontziende manier waarop hij oorlog voerde, Joachim van Wijhe kon er ook wat van. Johannes van Lochem, de prior van Albergen, doet uitgebreid verslag van roofridder Van Wijhe in Twente.
Op 22 februari 1523 nam Van Wijhe het huis van de familie Van Reede van Saesfelt in. Van hieruit voerde hij met ruiters en voetknechten een schrikbewind uit in de omgeving. Hij trad op als drost van Twente, roofde proviand, bier en bedden uit het nabijgelegen klooster van Albergen. Met geweld werden de boeren uitgeperst. Op last van Karel van Gelre werd het huis Saesfelt versterkt. Bij algemene verordening werden “onnoemelijk veel” inwoners uit Twente en Gelre ingezet om grachten te graven en een wal rond het huis op te werpen. Dit personeel moest zelf voor etenswaar zorgen. Nadat hun eigen meegebrachte voedsel op was, restte hen niets anders dan de omgeving te plunderen.
Voor hertog Karel was het allemaal nog niet genoeg. Als prefect van Saesfelt legde Joachim van Wijhe nieuwe heffingen op aan de bevolking. Bleef betaling uit, dan stuurde de bevelhebber uit Hernen ruiterij en voetvolk om de uitgeperste boeren te arresteren en in de boeien te slaan. Johannes van Lochem noemt dit alles “een gesel van alles overstelpende kwaad”.
Ook rechters en beambten werden zodanig gemanipuleerd dat zij zelf in de beklaagdenbank terechtkwamen. De heer van Hernen kreeg het voor elkaar dat de rechters in Twente uit angst voor represailles het absoluut niet waagden hun rechtsmacht tegenover de plaatselijke bevolking uit te oefenen.
Deze hele exercitie van Van Wijhe op huis Saesfelt duurde tot omstreeks 2 juli 1523. De weduwe Jutte van Reede had zich steeds manhaftig opgesteld en was vastbesloten niet toe te geven aan dreiging en intimidatie. Maar nadat Van Wijhe het huis in brand had gestoken, kon ze slechts naakt uit de vlammenzee bevrijd worden. Alle werkzaamheden door de gepreste inwoners van Gelre en Twente aan wallen en grachten bleken ook tevergeefs. Hun bouwwerken gingen in mum van tijd weer verloren. Zo ging het hier met roofridder Joachim van Wijhe.
De familie Van Reede nam na 1600 wraak. De Van Reede’s kregen uiteindelijk samen met de familie Van Rechteren de Hernense heerlijkheid in bezit!
Met Maarten van Rossum voerde Joachim van Wijhe namens hertog Karel in 1533 ook de oorlog in Oost Friesland. Hij was daar door de hertog naartoe gestuurd om te vechten tegen Enno II. Ook hier werd het “blaken en branden tot sieraad van de oorlog” gemaakt
6. Reinier van Wijhe heer van Hernen van 1544 – 1571.
Reinier van Wijhe, heer van Hernen werd daarmee beleend in 1544. Hij was in 1545 burggraaf en richter van Nijmegen. In deze hoedanigheid speelde hij een vooraanstaande rol in 1546 bij de inhuldiging van Karel V in Nijmegen.
Hij trouwde (volgens Nijhoff) in 1552 (hij was toen 40 jaar) met de ca.10 jaar jongere Margriet van Egeren tot de Diesdonk. Zij was een dochter van Joost van Egeren en Christina Voss von Schwartzenberg. Joost van Egeren was een zoon van Loef van Egeren die van 1519 tot 1546 drost was in Geldern. Claes van Egeren, een broer van Joost, was met Catharina Voss von Schwartzenberg getrouwd en bezat in 1546 huis De Magerhorst in Duiven bij Arnhem. Vermoed wordt dat De Magerhorst door dit huwelijk in de familie Van Egeren is gekomen en tot 1661 in bezit bleef van deze familie. Margriet van Egeren zal vanuit Hernen vast regelmatig bij haar oom en tante op De Magerhorst in Duiven op bezoek zijn geweest.
Haus Diesdonk ligt bij Geldern in Duitsland net over de grens bij Venlo. De Van Egerens kwamen waarschijnlijk rond 1500 in het bezit van Haus Diesdonk vermoedelijk door een huwelijk van Loef van Egeren (drost van Geldern) met Margaretha Elbertsdochter von Eyl.
De familie Von Eyl had tot 1499 ook het naburige Haus Ingenray in bezit. Na het overlijden van Elbert III von Eyl in 1499 (hij was hofmeester van de Gelderse Hertog Willem I en in 1468 in de adelstand verheven) ging ook dit bezit over in andere handen. De voorname familie Van Boedberg van het naburige grote kasteel Haag kwam in het bezit van Haus Ingenray door een huwelijk van Adriaan van Boedberg erfmaarschalk van Gelre met Adriana Elbertsdochter von Eyl.
Raadselachtig vinden wij dat de rijke en machtige Reinier van Wijhe pas op 40-jarige leeftijd trouwde met een 30-jarige vrouw van bescheiden afkomst uit Geldern. We hebben de indruk dat ook haar bruidsschat (afgezet tegen het grote bezit dat Hernen was) bescheiden is geweest..
Boeiend is dat Reiniers broer Herman van Wijhe in 1546 voor de functie van drost van Geldern werd voorgedragen als opvolger van Loef van Egeren (de grootvader van Margriet van Egeren).
Margriet van Egeren overleed al in 1563 en Reinier van Wijhe hertrouwde met Anna Pieck, weduwe van Arend Dirkszoon Vijgh. Arend Vijgh was een neef van de eerdergenoemde Rutgera Vijgh, de moeder van Reinier van Wijhe. Rutgera Vijgh had kasteel de Blankenburg in Beuningen in de Hernense Van Wijhe familie gebracht.
Reinier van Wijhe overleed in 1571 en is begraven te Hernen. Reinier van Wijhe had uit zijn eerste huwelijk vier kinderen: Joachim (werd later heer van Hernen), Christina (trouwde in 1575 in Gennep met Otto van Wijhe, de 9e heer van Echteld), Catharina (trouwde in 1575 gelijktijdig met haar zus in Gennep met Hendrik van Maschereel, heer van Balgooi en Opijnen) en Petronella.
Kasteel Hernen kreeg zijn huidige vorm door het echtpaar Reinier van Wijhe en Margriet van Egeren. Gelet op het jaartal boven de poort is de verbouwing waarschijnlijk in 1555 afgerond. Hun wapens staan boven de poort.
7. Joachim van Wijhe (de jonge) heer van Hernen van 1571 – 1591.
Joachim van Wijhe, heer van Hernen, werd daarmee beleend in 1572. Hij trouwde in 1581 met Josina van den Bongard. Hij overleed in 1591 en werd begraven te Hernen onder een tombe van blauwe arduinsteen. Josina van den Bongard was een dochter van Floris van den Bongard en Agnes van Aeswijn. De ouders van Josina hadden als “thuisbasis” kasteel Nijenrode en kasteel Ruwiel. De grootmoeder van Agnes van Aeswijn was Cornelia van Wijhe van Echteld een zus van Jasper van Wijhe de 8e heer van Echteld.
Rond 1591 was er na de dood van Joachim een heel getouwtrek aan de gang om kasteel Hernen. Otto van Wijhe de 9e heer van Echteld was in die tijd getrouwd met Christina van Wijhe van Hernen. Zij was een zus van Joachim van Wijhe.
De familie Van den Bongard en Otto van Wijhe speelden hier hun spel. In ons boek “Het dagboek van Otto van Wijhe uit 1574” wordt zichtbaar dat Otto (maar waarschijnlijk ook zijn vader Jasper) nauw betrokken waren bij Hernen. Wat was de inzet van de Van Wijhe’s van Echteld? Wij denken dat de familie Van den Bongard (de vrouw van Joachim kwam uit deze Limburgse familie) de plannen van Otto van Wijhe van de Wijenburg in Echteld heeft doorkruist. Wij hebben kopieen van documenten in ons bezit afkomstig uit het archief van Huis Almelo / kasteel Rechteren (Historisch Centrum Overijssel) betreffende deze zaak. Drs. Joop de Wolf heeft voor ons transcripties van deze laat zestiende eeuwse documenten (88 pagina’s !) gemaakt en daar zijn we heel blij mee ! Ons boek “Touwtrekken om kasteel Hernen” is voor een belangrijk deel gebaseerd op deze transcripties.
Joachim van Wijhe was het laatste “mansoir” van de Hernense Van Wijhe tak want hij had alleen maar 2 dochters :
–Maria van Wijhe,
erfdochter van Hernen, werd daarmee beleend in 1591, met haar oom Otto van Wijhe van Echteld als hulder. Zij trouwde in 1609 Gerhard van Reede tot Saesfelt. Hij nam zijn intrek op kasteel Hernen. Maria van Wijhe en Gerard van Reede bleven vurig katholiek.
In deze periode van de Tachtigjarige Oorlog was kasteel Hernen een steunpunt voor het katholieke geloofsleven. Toen de uitoefening van hun godsdienst aan katholieken werd verboden, boden Maria van Wijhe en Gerard van Reede hen de mogelijkheid deze op Hernen uit te oefenen.
De rechter vleugel van het kasteel werd ingericht als schuilkerk. De toenmalige “missionarissen”, zijnde de paters Franciscanen van Megen, hielden daar in het geheim hun godsdienstoefeningen. Tot 1989 zouden deze Franciscanen de parochie van Hernen bedienen. Op het kasteel werd ook de aanslag op Tiel ten gunste van de Spanjaarden beraamd. Oud-ambtman Jacob Mom was de spil in deze gevaarlijke onderneming. Door verraad mislukte deze “paepse stoutigheid”; Mom werd afgevoerd naar ’s Gravenhage waar hij in 1621 werd onthoofd. Tijdens een beeldenstorm in Bergharen redden de heer en vrouwe van Hernen het prachtige beeltenis van “Onze Lieve Vrouw ter Nood Gods”. Zij namen het mee en brachten het naar de burcht Hernen.
Gerard van Reede was dood in 1657, want toen was zijn vrouw reeds “douairière van Hernen”. In 1646 werd Hernen overgedragen aan hun zoon Reinhard Adriaan van Reede.
Maria van Wijhe leverde onderstaande bijdrage in het album amicorum van Walraven van Stepraedt.
Door een erfenis heeft Maria van Wijhe ook een aantal jaren kasteel Nijenrode in haar bezit gehad.
–Joachima van Wijhe,
trouwde in 1616 met Johan van Rechteren heer van Almelo en Vriezenveen. Hij overleed in 1641, zij in 1636. Joachima werd in naam protestants net als haar man maar stak haar sympathie voor de katholieken niet onder stoelen of banken. Haar man ging coulant om met de katholieken in Almelo. De Staten van Overijssel hadden in 1611 besloten om de kloosters te seculariseren. Johan van Rechteren ging hier niet in mee en in 1637 woonden er nog steeds 27 nonnen in het Almelose Catharinaklooster.
Joachima van Wijhe nam een aanzienlijke bruidsschat mee naar Almelo. Waarschijnlijk wel zo’n 150 hectare aan landbouwgrond en bijbehorende boerderijen. Merkwaardig genoeg lagen deze gronden voor een groot deel ver buiten Hernen. Genoemd worden landerijen in Winssen, Bergharen en Echteld. Kasteel en omliggende gronden in Hernen waren aan haar oudere zus Maria toebedeeld en als bruidsschat in haar huwelijk met Gerard van Reede meegenomen.
Het bovenstaande portret van Joachima van Wijhe komt uit de collectie van de Stichting Familie van Rechteren Limpurg.
Hierboven het portret uit kasteel Rechteren van een onbekende mevrouw Van den Bongard (volgens het schilderij 91 jaar oud) oorspronkelijk afkomstig uit Hernen.
Mogelijk is zij Maria van den Bongard die in 1553 met Otto van Bylandt van Rheydt trouwde. Maria van den Bongard werd weduwe in 1591. In datzelfde jaar overleed ook Joachim van Wijhe, de man van Josina van den Bongard. Maria van den Bongard van Rheydt overleed in 1616, zij was naaste familie van Floris van den Bongard, de vader van Josina. Maria van den Bongard was een bijzondere vrouw. Ze was zeer tolerant. In haar gezin op kasteel Rheydt in Mönchengladbach mochten haar dochters zelf kiezen met wie ze wilden trouwen. Ook op het gebied van het geloof was er veel ruimte voor een eigen invulling. Haar man Otto van Bylandt bleef katholiek, Maria werd protestant en hun kinderen kozen heel verschillend.
Maria van den Bongard schreef in 1581 samen met haar dochters Anna en Margreta van Bylandt een bijdrage in het album amicorum van Walraven van Haeften heer van Haeften, Hellouw en Herwijnen. In datzelfde jaar, 1581, trouwde Joachim van Wijhe met Josina van den Bongard. Waar de bruiloft heeft plaatsgevonden is onduidelijk maar in ieder geval niet op Hernen. Een mogelijkheid is dat het huwelijk op kasteel Haeften is gesloten bij de familie Van Haeften die gerelateerd was aan de Van Wijhe’s. Ons onderzoek heeft uitgewezen dat Joachim op de vlucht was en dat hij ergens in de omgeving van Tiel en Utrecht met Josina van den Bongard is getrouwd.
De situatie was in die tijd in het Rivierenland heel moeilijk. Veel mensen waren gevlucht vanwege allerlei vijandelijkheden. Tegen de katholieke Joachim van Wijhe was een arrestatiebevel uitgevaardigd omdat hij geen Staatse soldaten op Hernen wilde toelaten. Joachim van Wijhe week samen met zijn vrouw Josina van den Bongard uit naar elders maar het is niet duidelijk waar ze verbleven. Ook na het overlijden van Joachim van Wijhe in 1591 is het onduidelijk waar zijn weduwe Josina verbleef. Wel huwde ze met Willem van Bronkhorst tot Hulsen (kasteel Hulsen lag vlak bij Nijmegen). Een zoon van Willem van Bronkhorst trouwde rond 1600 met Elisabeth van den Bongard een nichtje van Josina. Het kan ook dat Josina regelmatig in Rheydt bij tante Maria verbleef. Opvallend is dat ze haar eerste kind Maria noemde en niet Agnes (de naam van haar moeder Agnes van Aeswijn) !
Kasteel Hernen werd in de periode 1580 – 1600 vele jaren weinig bewoond en slecht bestuurd. Otto van Wijhe de 9e heer van Echteld was getrouwd met Christina van Wijhe van Hernen (een zus van Joachim) en Otto hield nog enigszins toezicht op de gang van zaken in Hernen. Ook was hij voogd over de kinderen van Joachim en Josina. Rond 1600 ging de Limburgse familie Van den Bongard zich met de gang van zaken op Hernen bemoeien. Mogelijk verbleef Maria van den Bongard van Rheydt (net als de ouders van Josina van den Bongard) rond 1600 ook regelmatig op kasteel Hernen.
Het schilderij is na bemiddeling door de Vrienden van de Wijenburg verhuisd van kasteel Rechteren naar het Museum Schloss Rheydt in Moenchengladbach. Daar heeft de directie na nader onderzoek van het schilderij de overtuiging dat het schilderij Maria van Bylandt-van den Bongard voorstelt alhoewel er nog wel twijfels zijn over de geboortedatum.
De ouders van Josina van den Bongard zijn beiden op Hernen overleden. Haar vader Floris van den Bongard in 1602 en haar moeder Agnes van Aeswijn in 1608. Agnes stierf op 31 januari van dat jaar en twee dagen later werden de klokken van de Dom in Utrecht voor haar geluid. Josina zelf stierf in 1624 in kasteel Rechteren bij haar dochter Joachima. Zij werd als vrouwe van Hernen op 18 oktober van dat jaar door de Dom te Utrecht overluid en staat op 20 oktober ingeschreven als “begraven” aldaar.
Het wapen van “Van Wijhe van Hernen” was op zilver een halve rode leeuw, getongd van baluw, gekleurd en gekroond van goud, met de uitkomende leeuw als helmteken.