De van Wijhe’s van Echteld: 6

Otto van Wijhe en zijn zoon Reinier tijdens de 80-jarige oorlog.

De voorkant van de Wijenburg met de ramen waardoor Otto van Wijhe de Spanjaarden zag aankomen.

Otto van Wijhe, de 9e heer van Echteld van 1568 tot 1616.

Otto van Wijhe, de 9e heer van Echteld, werd geboren in 1540. Als jongeman was hij tot 1571 kanunnik van de St. Viktorkerk in Xanten. Deze tijd gebruikte Otto ook om zich breed te oriënteren.

In 1563 vertrok hij naar Orléans om daar rechten te studeren. In Frankrijk ondernam hij verschillende studiereizen, waarbij hij nieuwe studenten ontmoette. Deze ontmoetingen legde Otto vast in twee alba amicorum.

Otto van Wijhe verbleef in 1563 ook in Douai (nu Noord-Frankrijk, destijds nog een katholiek bolwerk onder Spaans gezag) en hij had daar een goede relatie met Janus Dousa een van de oprichters van de Leidse Universiteit. Otto leverde in 1563 als eerste een fraaie bijdrage aan het album amicorum van Janus Dousa.

Het bewind van Otto van Wijhe in Echteld viel samen met het begin van de 80-jarige oorlog. Willem van Oranje verklaarde zich voor het protestantisme (hij bekeerde zich niet). Alva werd naar de Nederlanden gestuurd om de opstand de kop in te drukken. De periode vanaf 1568 was er één van veel bloedvergieten. Veel mensen vonden de dood op het slagveld. Zowel de Staatse als de Spaanse troepen waren gevreesd om hun plunderingen. Otto van Wijhe probeerde zijn bezittingen veilig te stellen door sauvegardebrieven te verkrijgen. Door zo’n beschermbrief werd de Wijenburg door een hoge autoriteit gevrijwaard van plundering of brandschatting. In de volksmond heette zo’n brief “een papieren harnas”. Er zijn twee akten van Willem van Oranje uit 1572 en 1573, waarin hij de Wijenburg en zijn bewoners in bescherming neemt. Op 24 juli 1575 ontvingen Christina en Otto van Wijhe een persoonlijk door Willem de Zwijger ondertekende sauvegardebrief voor henzelf, de familie en de Wijenburg. Deze brieven zullen de onzekerheid van Otto niet volledig hebben weggenomen. In 1574 waren legers van allerlei signatuur in het rivierengebied actief.

In 1574 schafte Otto een Deventer schrijfalmanak aan. Hierin beschreef hij de gebeurtenissen rond de Wijenburg gedurende dat jaar. Dit boekje wordt beschouwd als één van de eerste egodocumenten in Nederland. Ons tweede boek “Het dagboek van Otto van Wijhe uit 1574” behandelt dit bijzondere dagboek. In ons boek is ook een kopie van het origineel opgenomen. Meer informatie over dit boek staat op deze website bij “Boeken”. Daar kan het boek ook worden besteld.

Ons tweede boek “Het dagboek van Otto van Wijhe uit 1574” met een afdruk van het origineel.

Otto trouwde in 1575 met Christina van Wijhe van Hernen, vrouwe van de Blankenburg in Beuningen (het vroegere kasteel van de Vijgh-familie, het torentje staat nog aan de Wilhelminastraat). Het huwelijk werd voltrokken in Gennep. Otto en Christina logeerden daar bij Rutger van Randwijk die eerder burgemeester in Gennep was. Christina’s moeder (Margriet van Egeren) overleed toen Christina nog maar 10 jaar was.

Otto van Wijhe de 9e heer van Echteld

Tegelijk met Otto en Christina trouwden haar zus Catharina en Hendrik van Massereel, heer van Balgooij en Opijnen. Christina (geboren in 1558) was een dochter van Reinier van Wijhe van Hernen en Margriet van Egeren. Christina’s grootmoeder was Rutgera Vijgh die kasteel de Blankenburg in de Van Wijhe van Hernen familie bracht. Otto overleed in 1616 en Christina in 1623. De klokken van de Dom in Utrecht werden op 22 februari 1623 voor haar geluid.

Net als zijn vader heeft Otto geprobeerd de afhankelijkheid van Echteld van de hertog van Gelre ongedaan te maken. Dat is hem voor een deel gelukt. In 1570 werd Echteld een “onsterfelick erff-en stamleen” waarvan de erfopvolging nauwkeurig werd geregeld. Later zag Otto kans om het bezit te vergroten met een aantal allodiale (onafhankelijke) goederen.

Otto richtte samen met zijn broers en zusters in 1577 een magescheid (boedelscheiding bij overlijden van één der ouders) op waarbij zijn broer Willem (stamvader van de Duitse tak) de hofstad de Hoofakker in Echteld en de Megenberg bij Dreumel kreeg en nog enkele rechten. Kennelijk wilde Willem zijn aandeel.

Otto’s vrouw Christina van Wijhe kwam van kasteel Hernen. De familie Van Wijhe (een zijtak van de Echteldse Van Wijhe’s) heeft dit kasteel vormgegeven en meer dan 200 jaar bewoond. Begin 17e  eeuw kwam er een einde aan het Van Wijhe tijdperk op Hernen en ontstond er een crisis. Een bont gezelschap was rond 1600 bezig met hoe het verder moest met de omvangrijke heerlijkheid. Otto van Wijhe speelde daarbij een hoofdrol. Ook de families Van Aeswijn, Van den Bongard en Van Reede tot Saesfelt waren er nauw bij betrokken. Kasteel Hernen kwam uiteindelijk in handen van de families Van Rechteren en Van Reede. De familie Van Wijhe van Echteld had het nakijken!

Kasteel Hernen was het eerste kasteel dat GL&K in bezit kreeg. Het kasteel is nog helemaal in Middeleeuwse staat behouden gebleven. Ons derde boek, “Touwtrekken om kasteel Hernen”, laat zien wat er zich eind 16e , begin 17e  eeuw allemaal afspeelde op en rond kasteel Hernen.

Otto van Wijhe en zijn vrouw Christina kregen 13 kinderen: Jasper, Reinoud, Reinier (Reinold), Christiaan, Walraven, Johan, Gijsbert, Herman, Jorden, Jasper, Stees, Joachim en Margriet.

Jasper en Reinoud, tweelingbroers
geboren in 1576, jong gestorven.

Reinier (Reinold)
geboren in 1577, overleed ongehuwd in 1657. Hij werd later de 10e heer van Echteld. Bij zijn doop waren peters en meters: Joachim van Wijhe van Hernen, Herman Pieck van IJzendoorn namens Herman van de Poll heer van Leeuwen (ambtman tussen Maas en Waal), Anna van Spangen weduwe van Johan van Haeften heer van Haeften, Hellouw en Herwijnen en Judith van Averenck. Joachim van Wijhe van Hernen was de vader van Reiniers moeder (zijn opa dus) en Judith van Averenck was de vrouw van Reiniers oom Stees van Wijhe die in Deventer woonde.

Reinier van Wijhe

Walraven
werd geboren in 1580. Hij was luitenant. Hij is jong overleden in 1602. Van Walraven is verder bekend dat hij door vader Otto naar Leiden was gestuurd om daar te studeren want  “eyn edelman weinig geacht wordt die niet geleert en heeft”.

Walraven van Wijhe

Gijsbert
werd geboren in 1581. Hij is voor 1622 ongehuwd gestorven.

Christiaan
werd geboren in 1582. Hij was heer van de Schaar en kanunnik in Utrecht. Bij de doop van Christiaan waren de peters en meters: Aryen Janss, Johan Hendriksz, Truy Moeder en Neel op de Bawynge (onduidelijk is wie dit waren). Christiaan studeerde in 1600 in Leiden.

Van hem is een inscriptie (met wapen) bekend in het album amicorum van Henricus Torrentinus a Coesfelt (in 1600). Ook leverde Christiaan van Wijhe bijdragen aan de alba amicorum van Ernst Brinck (in 1602, mogelijk in Parijs, en in 1649) en Johannes Amstel van Mijnden (in 1600). Ernst Brinck was een van de grondleggers van de Gelderse Universiteit in Harderwijk. Hij was ook burgemeester van die stad. Ernst Brinck overleed in 1649 na een rijk leven met veel reizen en relaties met bekende mensen uit die tijd (waaronder Galilei maar ook Ludwig van Anholt-Kothen de oprichter van de “Fruchtbringenden Gesellschaft”) waarvan in zijn 3 alba amicorum veel is terug te vinden.

Het wapen van Christiaan van Wijhe met de tekst “Dum spiro, spero” : Zo lang ik adem is er hoop

Christiaan van Wijhe trouwde in 1614 met Ermgard van Wullen. In 1619 overleed in Echteld hun zoon en waarschijnlijk eerste kindje Walburg van Wijhe nog maar 1 jaar oud. In 1626 werd hun dochter Margaretha geboren en in Echteld gedoopt. Ermgard van Wullen overleed in 1631 in Utrecht. De klokken van de Dom werden op 26 augustus 1631 voor haar geluid. 

Na het overlijden van zijn eerste vrouw trouwde Christiaan in 1635 met Maria van Brederode. Haar ouders waren Jan van Brederode en Catharina van Riemsdijck uit Tiel. Uit dit tweede huwelijk werd in 1638 Otto geboren die later de 11e heer van Echteld werd. Otto studeerde aan de Leidse Universiteit. Otto had een broer Johan van Wijhe die kapitein was in Hollandse dienst. Hij overleed in 1670 in Echteld. Ook hadden Christiaan van Wijhe en zijn vrouw Maria van Brederode een dochter Catharina die later de bouwing De Schaar erfde.

Herman
werd geboren in 1583. Hij was heer van de Blankenburg en de Pol (sinds 1622 geërfd van zijn broer Joachim) en kapitein van een compagnie te paard en te voet. Ook was hij ambtman en richter van Maas-Waal. Bij zijn doop waren de peters en meter: Jasper van Wijhe, Reynier van Wijhe en Walburg van Wijhe. (onduidelijk is wie dit waren, mogelijk waren het zonen van Otto’s oom Herman en was Walburg Otto’s zus). Herman van Wijhe overleed in 1643. Hij liet een bastaardzoon Walraven na die in 1630, toen hij als 13 jarige in Tiel naar school ging, een vicarie in Dodewaard kreeg.

Herman van Wijhe

Johan
werd geboren in 1585. Hij was kapitein in Brandenburgse dienst. Hij overleed (gesneuveld?) in 1622. De klokken van de Dom in Utrecht werden op 7 april 1622 voor hem geluid.

Jorden
is voor 1622 ongehuwd gestorven.

Jasper
is voor 1622 ongehuwd gestorven.

Stees
is voor 1622 ongehuwd gestorven.

Joachim
was heer van de Pol en kapitein in Brandenburgse dienst. Waarschijnlijk overleed Joachim ongehuwd de Pol nalatend aan zijn broer Herman. De Duitse Van Wijhe tak beweerde dat Joachim getrouwd was met Ermgard van Haaften tot Bracht en dat de Duitse Van Wijhe tak (via hun zoon Otto die trouwde met Margaretha Tinnagel tot Leeuwen) van dit echtpaar afstamde. Uiteindelijk bleek deze stelling niet houdbaar voor de rechtbank.

Joachim van Wijhe

Margriet 
trouwde in 1627 met Zeger van Arnhem tot Kernhem lid van de ridderschap van de Veluwe. De trouwakte die in Echteld werd opgemaakt zag er  indrukwekkend uit. Margriet van Wijhe en Zeger van Arnhem overleden in 1632/1633. Hun dochter Margaretha van Arnhem erfde in 1633 huize Kernhem (ze was toen nog maar ca. 5 jaar) en haar voogd was Johan van Renesse haar oom.

Op kasteel Kernhem woonde ook haar tante Margaretha van Arnhem. Deze tante bleef door tragische omstandigheden ongehuwd. Haar huwelijkspartner, de Overijsselse edelman Reinier Schaep, schoot zichzelf op de dag voor de bruiloft per ongeluk dood toen hij een aan de muur hangend pistool wilde pakken. Deze gebeurtenis maakte diepe indruk op kroniekschrijvers van die tijd. Margaretha trok zich terug in Amersfoort, maar was ook op Kernhem te vinden. Van Margaretha is onlangs in kasteel Twickel een fraai album amicorum ontdekt. Mogelijk heeft deze tante de opvoeding van haar nichtje (de al heel jong wees geworden Margaretha van Arnhem) voor haar rekening genomen. 

Margaretha van Arnhem (collectie Van Rechteren Limpurg)

Margaretha van Arnhem (het nichtje) trouwde in 1644 (ze was toen 16 of 17) met Zeger van Rechteren, heer van Almelo en zoon van Johan van Rechteren en Joachima van Wijhe van Hernen (zij was een nicht van Margriet van Wijhe). Margaretha van Arnhem overleed al in 1651 nog maar 23 jaar oud. Zij liet kasteel Kernhem na aan haar neef Jacob van Wassenaer-Obdam.

Reinier van Wijhe, de 10e heer van Echteld van 1616 tot 1657.

Reinier was in 1619 cornet en later mogelijk ritmeester in een compagnie van Frederik Hendrik. Deze functie werd ook wel bedongen om er financieel garen bij te spinnen. Over zijn activiteiten is weinig bekend.

Reinier stond ingeschreven in het ridderschap van Nijmegen over de jaren 1628 tot en met 1653. Reinier stierf ongehuwd in 1657, 80 jaar oud.
Hij liet een bastaarddochter (Christina) na. Bij haar doop in 1636 werd vermeld dat zij verwekt was bij de melkmeid. Christina huwde in 1655 in Echteld ds. Henricus van Laar die later predikant te Eck en Wiel werd.

Caspar van Wijhe en Agatha van Loevenich (van de Duitse Van Wijhe tak) droegen in 1654 land in Dreumel over aan Reinier.

Reinier van Wijhe de 10e heer van Echteld

In de kerk in Echteld is nog een indrukwekkende graftombe van Reinier van Wijhe bewaard gebleven.

De graftombe van Reinier van Wijhe in de Echteldse kerk met een prachtige gisant.

Op de graftombe van Reinier van Wijhe in de kerk van Echteld ligt een 19 cm dikke zerk. Daarop is een liggende man in wapenuitrusting uitgehouwen. Het hoofd ligt op een kussen waarin is gebeiteld: “SECRET ET LOYAL”. Dit was het devies van Reinier van Wijhe. In de linkerhand houdt hij de helm vast, waaronder twee kruiselings over elkaar liggende handschoenen. De rechterarm ligt gestrekt langs het lichaam met de wijsvinger naar beneden wijzend. Rechts van de voeten een doodshoofd en links een vaas met tulpen. Boven het hoofd van de figuur het alliantiewapen Van Wijhe van Echteld en Van Wijhe van Hernen. Geheel onderaan is te lezen:

HIC ORTVS ALTA STIRPE RAINOLDVS IACET / MARS ILLE QVONDA BELGICVS DVM VIVERET / MVNDVM RELIQVIT ET SVO PRAESENS DEO / IAM SPECAT ET IA SPERNIT HOC TOTV NIHIL / OBIIT ANO 1657 MENS. AVG. 30. AETAT. 80

Dit betekent: Hier ligt Reinold, uit hoge stam gesproten, tijdens zijn leven beroemd als Mars der Lage Landen, hij verliet de wereld en aanschouwt thans God van aangezicht tot aangezicht, op dit nietswaardige geheel kijkt hij thans met verachting neer.
Mars was de meest vereerde God van de Romeinen. Deze stond voor strijd, oorlog en dood. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd Mars wel vaker aangehaald.

Reinier had een oom, Johan van Wijhe, die met Sibilla van Pallandt van Keppel was getrouwd. Sibilla overleed in 1595 en daarna ontstond een conflict over haar erfenis tussen de Van Wijhe’s van Echteld en de familie van Sibilla van Pallandt. Reinier van Wijhe de 10e  heer van Echteld vocht na de dood van zijn oom Johan in 1618 nog 10 jaar via rechtszaken over de erfenis van Sibilla met de familie Van Pallandt van Keppel en/of de familie Van Heeckeren van Ruurlo.