Jasper van Wijhe, de 8e heer van Echteld van 1520 tot 1568, een bijzondere man.
Jasper van Wijhe de 8e heer van Echteld van 1520 tot 1568
Jasper van Wijhe trouwde in mei 1535 Walburg van Haeften (haar moeder was Johanna van Broeckhuijsen) vrouwe van de Megenberg en de Pol (in Dreumel). Bij dit huwelijk werden 15 huwelijksvoorwaarden vastgelegd. Over de erfenis van Jasper en Walburg zijn niet minder dan 4 uitspraken geweest, namelijk in oktober 1576, januari 1577, oktober 1580 en april 1583.
Onder Jaspers vader raakte de Wijenburg voorgoed zijn zelfstandigheid kwijt. Dit was een traumatische gebeurtenis voor de familie Van Wijhe.
Jasper stelde alles in het werk om die zelfstandigheid van het huis te Echteld weer terug te krijgen na de dood van hertog Karel van Gelre in 1538. De nieuwe hertog Willem stond dit echter niet toe. Toch slaagde Jasper erin om het aanzien van de Wijenburg te vergroten. Hij bouwde een aanzienlijk netwerk om zich heen. Jasper moedigde zijn kinderen aan om te gaan studeren en stuurde hen op studiereis naar Duitsland en Frankrijk. Jasper vergrootte en vertimmerde kasteel de Wijenburg dat onder het bewind van zijn vader zo had geleden.
Opvallend is dat rond dezelfde tijd (1550) kasteel Hernen door Reinier van Wijhe en Margriet van Egeren ook nogal werd uitgebreid. De Van Wijhe’s van Hernen en Echteld onderhielden waarschijnlijk een goede relatie. Uit verschillende documenten blijkt dat Jasper en Reinier van Wijhe vaak samen optrokken.
Jasper van Wijhe en zijn vrouw Walburg hadden 9 kinderen: Otto, Walraven, Johan, Willem, Johanna, Geertruid, Stees, Gijsbert en Walburg.
Otto
werd later de 9e heer van Echteld. Hij studeerde van 1561 tot 1565 rechten in Orleans en Douai. Uit die tijd zijn van hem 2 alba amicorum (vriendenboeken) bewaard gebleven. In deze alba verzamelde hij in die tijd 35 inscripties van medestudenten. Ook is zijn dagboek uit 1574, geschreven in een Deventer Almanak, bewaard gebleven.
Walraven
was page bij Casimir van Nassau, en hij is jong overleden voor 1568.
Johan
studeerde net als zijn broer Otto in Douai. We vinden hem terug in de alba amicorum van Otto in 1565. Johan van Wijhe trouwde in 1583 met Sibilla (of Belia) van Pallandt van Keppel. Zij overleed vermoedelijk rond 1595. Johan overleed in 1618. In 1596 eiste “Johan van Wye tot Dreumel“ voor het Appellationsgericht van het Graafschap Zutphen betaling van de achterstallige bruidsschatpenningen door de familie Van Heeckeren van Ruurlo. Deze bruidsschat was overeengekomen bij het eerste huwelijk van Sibilla van Pallandt (van 1563-1580) met Jacob van Heeckeren. Eerder was er over deze zaak al geprocedeerd in het richterambt Doesburg. Daarbij was Johan van Wijhe in het gelijk gesteld maar de Van Heeckerens gingen in beroep bij het nieuwe Appellationsgericht in Zutphen. Johans neef Reinold van Wijhe de 10e heer van Echteld (zoon van Otto) vocht na Johans dood (in 1618) nog 10 jaar via rechtszaken met de familie Van Pallandt van Keppel en/of de familie Van Heeckeren van Ruurlo over de erfenis van Sibilla!
Willem
was in 1577 kanunnik te Xanten. Nog tijdens zijn leven trad hij terug uit deze functie ten gunste van de “voorzoon” (Henric van Rijswijck) van zijn echtgenote Ermgard von Oberstein uit haar eerdere huwelijk met Heinrich von Ryswick (hij was voor zijn huwelijk tot 1566 kannunik in Xanten).
De Stiftskirche in Xanten waar Willem van Wijhe en zijn broer Otto kanunnik waren
Bij de gerechtelijke uitspraak van oktober 1576 kreeg Willem van Wijhe de Hoofacker in Echteld toegewezen.
Willem van Wijhe werd in 1590 in Echteld vermoord door Gerrit Thonisz van Tellicht.
Dit was een ingrijpende gebeurtenis tussen de families Van Wijhe en Van Tellicht die zo dicht bij elkaar woonden in Echteld. Het is opvallend dat het hier ging om een confrontatie tussen religieus levende personen uit genoemde families. Willem van Wijhe, de (oud)kanunnik van Xanten, werd vermoord door Gerrit Thonisz van Tellicht die prior was van het Cruysbroederklooster in Culemborg. De naam van het klooster waar de Cruysbroeders woonden, was “Klooster Jeruzalem of van het Heilige Graf.” Van Gerrit Thonisz van Tellicht is ook bekend dat hij de verhuizing van het klooster van Marienwaerd naar het klooster in Culemborg regelde. Door plunderingen van Hendrik van Brederode en verschillende Spaanse bendes was de abdij op Marienwaerd niet meer te bewonen.
Willem van Wijhe liet zijn vrouw en kinderen in vrij armlastige omstandigheden achter. De open brief die na deze moord werd opgesteld door de familie Van Wijhe werd ondertekend door Ermgard als Willems weduwe, Otto, Johan en Stees van Wijhe als Willems broers en Willems oom Walraven van Brederode als man van Willemina van Haeften, (half-) zuster van Walburg van Haeften (de overleden moeder van Willem). Willem van Wijhe en Ermgard hadden 3 kinderen, 2 dochters (Ermgard en Walburg) en een zoon. Hun dochter Walburg trouwde met Constantin von Judden die later (van 1632-1650) burgemeester van Keulen was. De zoon van Willem en Ermgard was Caspar van Wijhe, getrouwd met Agatha von Loevenich. Hun nageslacht is de Duitse Van Wijhe tak.
Na het uitsterven van de mannelijke Van Wijhe’s van Echteld in 1752 heeft de Duitse tak (met name Johan Franciscus Caspar van Wijhe, heer van Reuschenberg) verwoede pogingen ondernomen om te bewijzen dat hij vanwege zijn afstamming recht had op het “Van Wijhe van Echteld bezit”. Uiteindelijk is de zaak voorgelegd aan het Hof van Gelre en die heeft in 1759 besloten dat er niet voldoende bewijs was voor de afstamming die de Duitse tak presenteerde. Sindsdien staan de leden van de Duitse van Wijhe-tak bekend als afstammelingen van Willem van Wijhe.
Johanna
was kloosterzuster in Mons (Bergen) in België.
De St. Waltrudiskloosterkerk in Mons
Otto van Wijhe schreef op 17 mei 1574 in zijn dagboek dat zijn zus Johanna vertrokken is naar Mons (Bergen) in België. Johanna ging naar het St. Waltrudisklooster op grote afstand (250 km!) van Echteld.
Opvallend is dat haar broer Otto in Douai vlak bij Mons had gestudeerd en dat haar tante (Johanna van Haeften) al kloosterzuster was in Mons.
Johanna van Wijhe ging op reis midden in de 80-jarige oorlog! Haar broer Otto van Wijhe was kort daarvoor in april druk geweest met de komst van de Spanjaarden in Echteld nadat ze op de Mookerheide de Oranjes (waaronder Lodewijk van Nassau) hadden verslagen.
Waarschijnlijk reisde Johanna van Wijhe samen met haar tante (Johanna van Haeften) die voor de begrafenis (eind april 1574) van haar broer de 10e heer van Haeften terug naar huis was gekomen.
In Mons was in de voorgaande jaren veel gebeurd. In 1572 was Mons ingenomen door Lodewijk van Nassau (die later in 1574 op de Mookerheide sneuvelde). Lodewijk van Nassau werd enthousiast binnengehaald door de bevolking van Mons. Maar hij kreeg onvoldoende steun uit Nederland en hij moest Mons eind 1572 weer afstaan aan Alva de Spaanse bevelhebber. Alva ging vervolgens in Mons vreselijk tekeer. Veel mensen werden gestraft voor hun steun aan Lodewijk van Nassau!
Kennelijk vond Johanna van Wijhe dat geen bezwaar en ging ze op weg dwars door het oorlogsgebied naar een nieuwe toekomst. Haar tante die al kloosterzuster was in de St. Waltrudiskerk kwam uit een zeer Spaansgezinde familie en heeft haar vast gerustgesteld en mogelijk ook gezorgd voor een plek voor Johanna van Wijhe in het exclusieve St. Waltrudisklooster.
Het kapittel van St. Waltrudis in Mons was een klooster waar alleen dochters van de adellijke elite werden toegelaten. Het aantal adellijke kloosterzusters was beperkt namelijk maximaal 30.
Johanna van Wijhe en haar tante waren zogenaamde seculiere kanonesses. Ze hadden veel bewegingsruimte en een leven gewijd aan God betekende in hun geval allesbehalve een eenzijdig bestaan. Cultuur, muziek en literatuur namen een belangrijke plaats in in hun leven. Het klooster in Mons had veel macht en rijkdom. De indrukwekkende St. Waltrudiskapittelkerk in Mons (zie foto) is in opdracht van de kloosterzusters gebouwd.
In die tijd gingen in iedere adellijke familie dochters vaak namens de familie als kanonesse een klooster dienen. Hierdoor werd de band van de familie met de kerk versterkt en vaak speelden er ook zakelijke belangen.
We denken dat ook Johanna van Wijhe’s gang naar het “elite-klooster” in Mons past in het streven van haar vader Jasper van Wijhe en haar broer Otto om de status en het netwerk van de Wijenburg verder te vergroten.
Een boeiende vraag is welke rol de wil van Johanna van Wijhe zelf speelde. Het kan zijn dat ze Mons ook als een kans zag om zich verder te ontwikkelen en bovendien kon ze zo niet worden uitgehuwelijkt.
Geertruid
trouwde in 1585 met Cornelis van Wijenhorst heer tot Geisberg. Geertruid overleed in 1591. Geertruid schreef in 1581 een bijdrage in het album amicorum van Walraven van Haeften, heer van Haaften, Hellouw en Herwijnen.
Stees (Eustatius of Statius)
trouwde in 1578 met Judith Averenck, dochter van Borchard Averenck en Berta Costers. Haar grootvader Dirk was schepen van Deventer. Haar tante Hendrina Averenck was getrouwd met Johan Bentinck tot Leeuwenberg te Wilp. Stees en Judith woonden rond 1580 in Deventer en laten in dat jaar op 17 januari hun zoon Jasper dopen in de Mariakerk (katholiek). De Mariakerk (tegen de Lebuïnuskerk aangebouwd!) was op dat moment net 3 maanden geleden in gebruik genomen door de protestanten onder leiding van Ds. Vezekius. Volgens de doopakte in het katholieke doopregister waren vermoedelijk peter en meter van Jasper van Wijhe: Borchard Averenck (vader van Judith Averenck) en de “vrouwe van (t)der Horst” (mogelijk was deze “vrouwe van (t)der Horst” Aleyd Boshof vrouwe van ter Horst bij Loenen, weduwe van Wijnand Hackfort. Otto en Johan van Wijhe, de broers van Stees, waren in ieder geval zeer bekend met de Hackfort’s uit Loenen gelet op de bijdragen over en weer aan elkaars alba amicorum vooral in Douai rond 1565. Boeiend is dat de Van Wijhe’s in Echteld vele jaren later toen ze voor het eerst een dominee in Echteld mochten aanstellen kozen voor een nazaat van de bovengenoemde dominee Vezekius.
Verder hadden Stees van Wijhe en Judith Averenck 2 kinderen: Johan (verloor rond 1610 zijn bezit in Overasselt) en Walburg.
Zij (Walburg Steesdochter van Wijhe) trouwde in 1601 met Willem Jelis Pieck en kocht in 1612 in Deventer onroerend goed. Willem Jelis Pieck was heer van het Hoge Huis te Beesd. In 1670 kwam ook kasteel Brakel in bezit van de familie Pieck van het Hoge Huis in Beesd. In de kerk van Brakel is nog een groot gebrandschilderd raam te zien van de Pieck stamboom. In deze stamboom zijn ook de wapens van Stees van Wijhe en Judith Averenck fraai weergegeven.
Het Stees van Wijhe van Echteld wapen in een gebrandschilderd raam in de kerk van Brakel.
Een tante van Stees van Wijhe , Cornelia van Wijhe, trouwde kort voor 1520 met Stees van Broeckhuisen die toen heer van Brakel was. Cornelia van Wijhe zal op kasteel Brakel hebben gewoond. Het kasteel ging later over naar de familie Van Aeswijn en vervolgens in 1670 naar de familie Pieck.
Walburg Steesdochter van Wijhe onderhield goede relaties met haar nicht Walburg van Wijhe van de Duitse tak en met haar neven Reinier en Joachim, zonen van haar oom Otto. Kennelijk was Walburg Steesdochter van Wijhe nogal bemiddeld. Zij schonk aan diverse (vermoedelijk bevriende minder bedeelde) familieleden jaarrenten waaronder Walburg Willemsdochter haar “Duitse” nicht. Stees van Wijhe woonde in 1593 nog in Deventer in de Kleine Overstraat en was toen weduwnaar.
Gijsbert
overleed ongehuwd in 1575.
Walburg
trouwde met Gijsbert van Hardenbroek. Walburg overleed al jong en liet voorzover ons bekend geen kinderen na. Gijsbert van Hardenbroek trouwde na het overlijden van Walburg (ca. 1560?) met Wilhelmina van Hoemen dochter van Joachim van Hoemen en Geertruid van Wijhe (een dochter van Dirk en Luitgert van Wijhe). Joachim van Hoemen was drost van Ter Leede en Gijsbert van Hardenbroek kreeg dit ambt van zijn schoonvader Joachim van Hoemen.