Twaalf generaties en bijna 500 jaar in Echteld.
De Wijenburg waar de Van Wijhe’s van Echteld bijna 500 jaar woonden
De Van Wijhe’s van Echteld zijn als afstammelingen van “homines franci” (Koningsvrijen) in het Gelderse rivierengebied terechtgekomen. Homines franci of Koningsvrijen waren herenboeren die ook krijgsdienst deden. Deze nieuwe stand van herenboeren ontstond in de Karolingische tijd. Het Karolingische rijk omvatte in de 9e en 10e eeuw grote delen van West-Europa. In ruil voor krijgsdienst kregen de homines franci van de koning tegen betaling land om te verbouwen. Ze waren verplicht dit land te verdedigen. Ze genoten tegen betaling van weergeld bescherming van de koning.
De homines franci hadden binnen het rijk van de koning veel bewegingsvrijheid. Koningsvrijen waren geen edelen. De edelen stonden in die tijd boven de wet en beschermden zichzelf.
De Karolingische standencultuur kende de edelen, de vrijen, de minder-vrijen en de onvrijen. In het Midden-Nederlandse rivierengebied waren de homines franci de aanzienlijkste stand na de edelen.
Tegen bovenstaande achtergrond is het begrijpelijk dat de Van Wijhe’s lang gestreefd hebben naar behoud van hun onafhankelijkheid van de hertogen. Dat is ze tot 1495 gelukt. In dat jaar werden ze gedwongen om hun Echteldse bezit open te stellen voor de hertog van Gelre.
Opmerkelijk is dat de Van Wijhe’s van Echteld al in de periode 1300-1400 een grote machtspositie hadden. In diverse documenten blijkt dat ze behendig als grootgrondbezitters manoeuvreerden tussen machtige hertogen en bisschoppen.
In Gelre waren de hertogen druk doende hun machtspositie te verstevigen. Hierbij waren ze zeer afhankelijk van financiëel krachtige partijen zoals de grootgrondbezitters. Deze vermogende landheren maakten al snel deel uit van de raad van de hertog. In deze raad bemoeiden de grootgrondbezitters zich met allerlei zaken op het gebied van bestuur, rechtspraak, toezicht en financiën. In de praktijk was de hertog vaak met handen en voeten gebonden aan de verlangens en eisen van deze heren. De Van Wijhe’s deden volop mee in dit ondoorzichtige netwerk van allerlei belangen.
In het Gelders Archief vonden we een uniek document uit 1350 (zie hier beneden) waarvan Joke Honders voor ons een transcriptie maakte. Hertog Reinoud III van Gelre belooft in dit document een schadeloosstelling van 1.490 pond aan graaf Johan van Kleef (Gelders Archief 0001.2.07.1.3.2.428).
Hertog Reinoud vrijwaarde hiermee zijn zwager Johan van Kleef voor schade veroorzaakt door de Van Wijhe’s in Kleef. Kennelijk had Johan van Kleef last en schade door de activiteiten van de Van Wijhe’s in Kleef. Hertog Reinoud van Gelre deed deze schadeloosstelling omdat zijn zwager Johan van Kleef en Johan van Wijhe de Oude samen optrokken in de strijd van hertog Reinoud van Gelre met zijn broer Eduard van Gelre. Johan van Wijhe de Oude was rentmeester en raad van hertog Reinoud van Gelre.
Bron: Gelders Archief; de transcriptie is van Joke Honders :
Reinoud Graaf van Gelre etc. belooft aan zijn boele de graaf Johan van Cleve een schadeloosstelling die hem comen mag van heer Johanne van Wije den Oude en Walraven zijn zoon alse van viertienhondert ende negentig ponden dat wij hem af schadeloos sulen ende wael quiten, sonder argelist enzovoorts.
Tijdens de broederstrijd werd Reinoud van Gelre gesteund door de adellijke familie Van Heeckeren en zijn broer Eduard door de adellijke familie Van Bronkhorst. Reinoud van Gelre werd ook gesteund door zijn zwager graaf Johan van Kleef.
De Van Wijhe’s van Echteld kozen de kant van de Van Heeckerens (het kamp van Reinoud van Gelre en Johan van Kleef) maar na het overlijden van Reinoud in 1371 kozen ze de kant van de Van Bronckhorsten. Hierdoor kwamen ze in het netwerk van Willem van Gulik die uiteindelijk aan de macht kwam in Gelre. In 1395 kwam de vrouw van Willem van Gulik met een kostbaar geschenk naar Echteld voor de doop van een kind van Jorde van Wijhe!
Opvallend is dat vanaf ca. 1330 bij veel belangrijke besluiten in Gelre/Kleef een Van Wijhe betrokken was. Tot 1350 zat Johan van Wijhe de Oude in de raad van de hertog van Gelre en daarna zijn zoon Johan van Wijhe de Jonge. Na 1371 zien we dat vaak Walraven van Wijhe en Jorde van Wijhe in documenten genoemd worden.
De Van Wijhe’s werden in die periode in de regesten vaak ridders genoemd alhoewel ze van oorsprong niet tot de edelen behoorden.
Walraven van Wijhe (geboren rond 1330) vervulde een belangrijke rol in Keulen. Hij maakte deel uit van een machtige groep kooplieden rond Hermann van Goch. Zij hadden de handel in Keulen in handen en wel vooral de wijnhandel.
Aan het eind van de 14e eeuw hadden de Van Wijhe’s in Echteld al na 3 generaties een heel bezit en een belangrijke positie opgebouwd. In 1371 stichtten ze een vicarie waardoor de Echteldse kerk voor het eerst in de rekeningen van de Utrechtse Dom werd vermeld. In het wapenboek van edelen rond de hertog (de Codex uit 1395) zien we ook Jorde van Wijhe van Echteld vermeld. Tenslotte zijn uit die tijd verschillende zegels van de Van Wijhe’s van Echteld bewaard gebleven in het Gelders Archief.
Opmerkelijk is dat enkele Van Wijhe’s in 1387 studeerden aan de pas opgerichte Universiteit van Heidelberg. Een van hen, Willem van Wijhe, deed als jonge, begaafde student, belangrijk schrijfwerk voor Marsilius van Inghen, oprichter en eerste rector van de Heidelbergse Universiteit. Ook speelde Willem van Wijhe 10 jaar lang een belangrijke rol bij de opbouw van de Universiteit van Keulen (van 1388 tot 1398). Na zijn Duitse periode was Willem van Wijhe van 1400 tot ca. 1433 secretaris van 2 opvolgende bisschoppen in Utrecht. Eerst diende hij bisschop Frederik van Blankenheim. Ook daarna tijdens de jarenlange opvolgingsstrijd was Willem van Wijhe opnieuw secretaris van de Utrechtse bisschop.
Uiteindelijk groeide het Echteldse bezit en de positie van de Van Wijhe’s na 12 generaties in bijna 500 jaar (!) naar een top rond 1740/1750. Daarna is het Echteldse Van Wijhe geslacht uitgestorven in de mannelijk lijn en kwam de Wijenburg in bezit van de familie Van Wassenaer.
Toen wij in 2005 met onze speurtocht naar de geschiedenis van de bewoners van de Wijenburg begonnen was de genealogie van de Van Wijhe’s van Ds. Anspach ons uitgangspunt. Ds. Anspach publiceerde in 1876 een uitgebreide genealogie van de Van Wijhe’s in het tijdschrift De Navorscher. In 1271 werd volgens Ds. Anspach voor het eerst een Van Wijhe genoemd in Echteld. Anspach noemde hem de 1e Van Wijhe heer van Echteld. Anspach kwam zo uiteindelijk uit op 12 heren Van Wijhe van Echteld. Wij hebben de “12 heren hoofdstructuur” van Anspach overgenomen.
Ons onderzoek sinds 2005 heeft evenwel veel nieuwe inzichten m.b.t. de geschiedenis van de Van Wijhe’s van Echteld opgeleverd.