De geschiedenis van het kasteel

Van woontoren naar kasteel

Het kasteel is ontstaan rond 1169 en is een groeikasteel net als bijvoorbeeld de kastelen Doorwerth, Hernen en Nederhemert.
Eerst was er een woontoren met een omheining en een gracht.
De woontoren moet ongeveer gestaan hebben op de plaats van de huidige oostgevel.

In de loop der tijd is de omheining steeds meer versterkt en is rond 1390 de verdedigingstoren gebouwd (de huidige poorttoren).

Op en tegen de omheining werden houten en later stenen gebouwen neergezet. In 1492 werd het kasteel verwoest en de gracht gedempt door soldaten van hertog Karel van Gelre. Otto van Wijhe die toen heer van de Wijenburg was werd, na een conflict  met collega-ridder Berent van Wees, gevangen genomen en in Wageningen gemarteld.

De huidige opzet van het kasteel is rond 1540 gerealiseerd door Jasper van Wijhe en zijn zeer gefortuneerde vrouw Walburg van Haeften.

Het kasteel is door het huwelijk van Johanna Wilda van Wijhe met Willem van Wassenaer in 1751 in handen gekomen van de familie Van Wassenaer.
Willem van Wassenaer heeft rond 1771 het kasteel gemoderniseerd en de binnenplaats overkapt .

In 1817 is het kasteel overgegaan, ook weer via een huwelijk, naar de familie Van Balveren. Zij hebben aan de opzet van het kasteel niets wezenlijks meer veranderd.

De Wijenburg nu

Door verkoping op een openbare veiling wordt een neef van de Van Balverens, B.F. baron van Verschuer, eigenaar van het kasteel. In 1956 komt het kasteel door middel van een schenking in handen van Geldersche Kasteelen.

Het kasteel is vervolgens gerestaureerd in de 16e en 18e eeuwse stijl. De gothische vensters zijn teruggebracht in classicistische stijl. De restauratiearchitect was C.W. Royaards. Van hem zijn voorstellen aanwezig waarbij de brug naar de voortoren hersteld wordt. In zijn plan zijn weer twee voorgebouwen opgenomen. Voor het terrein tussen de voorgebouwen schetst hij een tuin met broderiepatronen. Dit voorstel is bij de restauratie overwogen. Hiertoe is niet besloten omdat het niet paste bij de 19e eeuwse voordeur in de voortoren. Ook is overwogen om de overdekte binnenplaats weer open te maken, maar ook dit is niet gerealiseerd. 

Onder “De restauratie door Royaards” op deze website is ons verhaal over de levensloop van Royaards en zijn betekenis voor de Wijenburg te vinden.

In de geschiedenis van de Wijenburg zijn bepaalde momenten aan te wijzen die belangrijk zijn voor hoe het kasteel en de tuin eruit hebben gezien.
In 1545 (Jasper van Wijhe, 8e heer van Echteld) wordt het kasteel verbouwd en krijgt het de vorm die ook nu nog bepalend is. Het kasteel is omgeven door een gracht. Toen waren er waarschijnlijk al voorgebouwen aanwezig.
Een aanwijzing hoe het kasteel eruit heeft gezien is te zien op een schilderij van Johanna Wilda van Wijhe (de eerste vrouw van Willem van Wassenaer) gemaakt in 1753. Een reproductie van dit schilderij hangt in de Ridderzaal van de Wijenburg.

Op dit schilderij is het kasteel te zien, geheel omgracht en door een brug verbonden met een voorterrein met twee voorgebouwen. Deze deden dienst als boerenbedrijf en als dienstgebouw voor de eigenaar. De voorgebouwen waren ook door een gracht omgeven.

De Wijenburg op een schilderij uit 1753

Volgende belangrijke momenten zijn de verbouwing van het kasteel in 1736 (door Christiaan Reinoud van Wijhe en Henriette Philippine van Brakell) en in 1772 (door Willem van Wassenaer en zijn tweede vrouw Anna van Wassenaer Starrenburg). In het laatstgenoemde jaar wordt de binnenplaats van het kasteel overdekt en het interieur aangepast aan de tijd.

Rond 1835 wordt het huis verbouwd in de neo-tudorstijl. Dit gebeurt als het echtpaar Walraven E.J. van Balveren en A.H. van Wassenaer er woont. De vensters krijgen een gothische vorm en het huis wordt wit gepleisterd.

De tuin

Een tekening uit 1824 laat een binnengracht zien om het kasteel en twee voorgebouwen. Een buitengracht met een trapeziumachtige vorm omgeeft een groter terrein. Er is dan sprake van een allee, een tuin, een gracht, een boomgroep, een boomgaard en een terrein van vermaak.

De Wijenburg in 1824 met 2 voorgebouwen, een binnengracht (blauw) rond het kasteel en een buitengracht rond het hele terrein.

Een grote laan ten noorden van het kasteel geeft toegang tot het kasteel en de voorgebouwen. Op de gemeentekaart van Echteld uit 1867 heeft de noordelijke laan een stevige laanbeplanting.

Ten westen, parallel aan het kasteel, loopt een toegangslaan die uitkomt in het dorp en bij de kerk.

Ten oosten, in de omgrachte punt, ligt een tuin. Dit geeft wellicht een aanwijzing hoe de tuin er in eerdere perioden heeft uitgezien. Waar in 1824 van boomgaard gesproken wordt, lag in 1728 misschien ook al een “bongert”.

Op een kaart uit 1866 is te zien dat de tuin ingericht is met boomgroepen. De gracht is bij de ingang van het kasteel gedempt. Mogelijk is er in deze tijd meer reliëf in de tuin aangebracht. De tuin ten noorden is gras, mogelijk een weidje. Eén van de voorgebouwen, het westelijke, is dan al verdwenen. De toegang van het kasteel is opzij en de grote laan ten noorden is afgebogen. Op een aquarel van A. Mortier-Ramus uit die tijd is de inrichting van de tuin met sierheesters, conifeerachtige struiken en losse bomen goed te zien. De tuin van de Wijenburg is dan vormgegeven conform de landschapsstijl. De tuinarchitect is niet bekend. Kenmerkend voor die tijd is dat bij een rondwandeling er steeds zicht is op het huis of een ander gebouw. Vanuit het huis is er steeds ruim zicht op de tuin.

Bij de aanleg van de spoorlijn rond 1882 wordt de noordelijke laan een stuk korter. Deze noordelijke laan is dan al niet meer de directe toegangsweg tot het kasteel.

Het koetshuis

Het koetshuis bij de Wijenburg

Bij kasteel de Wijenburg ligt nog het koetshuis met zijn vierkante toren. Het is het laatste restant van de laat-middeleeuwse voorburcht. Wat er nog staat is slechts de helft van de oorspronkelijk aan drie zijden gesloten voorhof. Deze voorhof had vroeger aan de uiteinden twee vierkante verdedigingstorens.

De muren van het koetshuis laten nog veel details van de oude laat- middeleeuwse situatie zien. In de gevel, die aansluit op de vroegere voorhof, is in het metselwerk de oorspronkelijke ramenindeling nog goed zichtbaar. De huidige vensters zijn waarschijnlijk pas in de negentiende eeuw aangebracht.

De naar het kasteel gerichte westgevel is nog het meest origineel gebleven. In deze gevel zijn het oorspronkelijke metselwerk en vensterindeling nog grotendeels in de oude staat.

De zuidgevel is door de eeuwen heen veelvuldig verbouwd en daardoor minder boeiend. De toren en de oostgevel van het koetshuis zijn het meest interessant. De toren heeft aan de zuidzijde een later ingehakte toegangsdeur.

In de oostzijde van de toren zijn in de gevel de sporen terug te vinden van een oude poortdoorgang. Boven de dichtgemetselde doorgang is een eikenhouten balk ingebracht. Daarboven is een brede ontlastingsboog gemetseld. Aan het opgaande metselwerk is te zien dat de toren in latere eeuwen met circa 80 centimeter is verhoogd. Er is een met lei gedekte spitse kap met een fraaie achtiende eeuwse klokkenstoel.

De zuidgevel van de toren heeft nog een oorspronkelijke vensteropening met duivengaten. Duiven houden was een zogenaamd ‘heerlijk recht’ van de heren van Echteld. De duiven werden als voedsel gebruikt en de mest was goed voor gebruik in de moestuin. In de oostgevel van het koetshuis zijn de ovale vensters en het visgraatmotief aan de gevelranden nog origineel.

De Wijenburg en het koetshuis

Een wandeling rond het koetshuis ademt nog de sfeer van de vroegere situatie. Op de voorhof werd het boerenbedrijf uitgeoefend. Ook leefde hier het personeel. Van het oorspronkelijke gebint zijn gelukkig nog grote delen gespaard gebleven. Ook de tongewelfde kelder aan de westzijde van het gebouw is nog in zijn oorspronkelijke staat.
In vroeger tijd werd een gedeelte van het koetshuis als orangerie gebruikt.
Tegenwoordig wordt het koetshuis alleen nog gebruikt door het fruitbedrijf bij de Wijenburg