De bewoners

De bewoners in vogelvlucht

De familie Van Wijhe van 1271 tot 1751

De Wijenburg in Echteld is bijna 500 jaar in het bezit geweest van de familie Van Wijhe. In 1271 trouwde Jordaen van Wijhe volgens Ds. Anspach met “ene vrouwe van Echteld”. Dit was de eerste keer dat een Van Wijhe in Echteld werd vermeld en Anspach noemde hem de 1e Van Wijhe heer van Echteld. Ds. Anspach publiceerde een uitgebreide genealogie van de Van Wijhe’s in 1876 in het tijdschrift de Navorscher.

In 1749 overleed Christiaan Reinoud van Wijhe (de 12e en laatste heer van Echteld) en daarmee kwam een einde aan een unieke prestatie. Er zijn maar weinig kastelen in Nederland waar één familie zolang de touwtjes in handen had. Het is gelukt om het kasteel met al haar bezittingen in de familie te houden. Hoe? Door het goed regelen van erfenissen en opvolging enerzijds en een zorgvuldige huwelijkspolitiek (uitbreiding van het bezit!) anderzijds. Daarnaast moet er sprake zijn geweest van goed management.

Kennelijk is er steeds goed gewaakt voor versnippering van het bezit. Dit moet niet eenvoudig geweest zijn want de Van Wijhe-familie kende, zoals veel families, allerlei takken.

Omstreeks 1400 zien we uit de Echteldse stam twee nieuwe takken ontstaan. Door het huwelijk van Johan van Wijhe met Elisabeth van Meekeren kwam kasteel Hernen in de familie. Anspach veronderstelde een huwelijk van hun dochter Aleid met achterneef Dirk van Wijhe. Wij hebben dit nergens kunnen vinden. Naar ons oordeel is Herman, een broer van Aleid, de stamvader van de Hernense Van Wijhe’s. In ons boek “Touwtrekken om kasteel Hernen” gaan we uitvoerig op deze zaak in. De Hernense tak stond in hoog aanzien bij de hertogen van Gelre. In 1591 overleed Joachim van Wijhe, de laatste heer van Hernen. Van de Gravin van Rechteren hebben wij een foto van een portret van Joachim van Wijhe gekregen. Dit portret hangt in kasteel Rechteren bij Dalfsen.  

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is Foto-schilderij-Joachim-van-Wijhe-van-Christiaan-760x1024.jpeg
Joachim van Wijhe de laatste heer van Hernen

Het omvangrijke Hernense bezit werd na het overlijden van Joachim van Wijhe verdeeld tussen zijn twee dochters Maria en Joachima, die mede hierdoor gewilde huwelijks partners waren. Maria trouwde een Van Reede tot Saasveld en Joachima een Van Rechteren. Een portret van Joachima van Wijhe hangt in kasteel Rechteren in Dalfsen.

De Stichting Familie van Rechteren Limpurg in Almelo beschikt ook over enkele portretten van Joachima van Wijhe.

Ook omstreeks 1400 ontstond er via Willem, een broer van Dirk, de Arnhemse Van Wijhe tak. Zij voerden, net als de Hernense tak, als wapen een halve uitkomende leeuw. Deze tak werd in 1485 door de hertog van Kleef beleend met Ressenerbroek (bij Valburg) en heette sindsdien Van Wijhe van Ressenerbroek. Zij waren belangrijk (burgemeesters en richters) in Arnhem, Wageningen en in de buurt van Doesburg. In de periode 1430-1530 was er vrijwel steeds (100 jaar!) een Van Wijhe van deze tak bestuurder in Arnhem! Nazaten van deze tak vinden we nog tot ca.1660 in Doesburg, Zutphen en Deventer. 

Later, omstreeks 1600, ontstond er nog een Duitse tak (in de omgeving van Leverkusen), die zich later Van Wijhe von Reuschenberg noemde. Nazaten van deze tak hebben, vooral na het overlijden van de laatste heer van Echteld (in 1749), verwoede pogingen gedaan (ook via rechtszaken) om een deel van het Echteldse bezit in handen te krijgen. Uiteindelijk is ze dat niet gelukt.

Terug naar de Wijenburg en haar bewoners. Er is natuurlijk veel gebeurd in die 478 jaar. Het in brand steken van de Wijenburg door soldaten van hertog Karel van Gelre was wel het dieptepunt. Otto van Wijhe, de 7e heer van Echteld, had een forse ruzie met Berend van Wees (een collega ridder) over het onderhoud van de dijken. Door dit conflict joeg Otto uiteindelijk ook hertog Karel van Gelre tegen zich in het harnas. Otto werd op last van de hertog gevangen genomen en te Wageningen gefolterd in een kerker onder het oog van ridder Albert van Lawick. Tegelijkertijd werd kasteel de Wijenburg in brand gestoken. Otto moest zich vervolgens voor 500 goudguldens vrijkopen (dit alles gebeurde in 1492). 

Otto maakte het voor zichzelf nog erger door in 1493 de Wijenburg open te stellen voor de vijand (de hertog van Bourgondië). Hierna werd hij in 1495 door Karel van Gelre gedwongen de Wijenburg tot leen en open huis van de hertog te maken (daarvoor was het een z.g. allodiaal, zelfstandig goed). Vanaf dat moment was Echteld zijn onafhankelijkheid kwijt.

Otto’s  zoon, Jasper van Wijhe (8e heer van Echteld), heeft geprobeerd de zelfstandigheid weer terug te krijgen maar zonder resultaat. Wel heeft hij door zijn huwelijk met de rijke Walburg van Haeften het bezit aanzienlijk uitgebreid en het kasteel weer opgeknapt. In die tijd (ca 1540 ) was de relatie met de Van Wijhe’s in Hernen uitstekend.

Jasper van Wijhe de 8e heer van Echteld

De oudste zoon van Jasper van Wijhe en Walburg van Haeften heette Otto en trouwde in 1575 met Christina van Wijhe van Hernen (zij was een zus van de hierboven genoemde Joachim van Wijhe heer van Hernen). Deze Otto werd de 9e heer van Echteld en probeerde net als zijn vader de afhankelijkheid van de hertog van Gelre ongedaan te maken. Dat is hem voor een deel gelukt. Ook zag hij kans het bezit verder te vergroten.

Hij studeerde van 1561 tot 1565 rechten in Orleans en Douai. Uit die tijd zijn van hem 2 alba amicorum (vriendenboeken) bewaard gebleven.

Otto van Wijhe de 9e heer van Echteld

In deze alba verzamelde hij 35 inscripties van medestudenten. Ook is zijn dagboek uit 1574, geschreven in een Deventer Almanak, bewaard gebleven.

Heel bijzonder was de 11e heer van Echteld; ook hij heette Otto. Hij heeft 75 jaar het Echteldse bezit onder zijn hoede gehad!
Het aanzien van de Wijenburg is onder zijn bestuur enorm vermeerderd.
Hij speelde ook een belangrijke rol in de Ridderschap van Nijmegen.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is image-7-703x1024.png
Otto van Wjhe de 11e heer van Echteld (bron: Geldersch Landschap & Kasteelen)

Zijn zoon Christiaan Reinoud was al 57 jaar toen hij als 12e heer van Echteld het stokje van zijn vader mocht overnemen. Hij was de laatste heer Van Wijhe van Echteld en had 10 kinderen. Zijn enige zoon, Otto, overleed op 10 jarige leeftijd waardoor er geen mannelijke erfgenamen waren. Zijn twee oudste dochters trouwden beiden een lid van de zeer aanzienlijke familie Van Wassenaer, waardoor de Wijenburg in bezit kwam van dit geslacht.

Ds. J. Anspach heeft in de negentiende eeuw veel onderzoek gedaan naar de riddermatige familie Van Wijhe. De imposante resulaten van zijn onderzoek publiceerde hij in 1876 onder de titel “Het Riddergeslacht Van Wijhe” in het blad De Navorscher. Aan de hand van zijn gegevens is aardig wat inzicht te verkrijgen in de genealogische gegevens van de familie Van Wijhe door de eeuwen heen. Maar de conclusies van Anspach blijken niet altijd te kloppen! Inmiddels hebben wij de afgelopen jaren met de onderzoeksmiddelen van nu op verschillende punten een ander en completer beeld gekregen van de riddermatige familie Van Wijhe.

Voor een uitgebreid overzicht van onze visie op de adellijke familie Van Wijhe kijk op deze website op “De adellijke familie Van Wijhe”

De familie Van Wassenaer van 1751 tot 1817

De Van Wijhe’s van Echteld hadden al lang voor het overlijden in 1749 van Christiaan Reinoud van Wijhe (de 12e en laatste Van Wijhe heer van Echteld) een goede relatie met de familie Van Wassenaer.

De oudste dochter van Christiaan Reinoud van Wijhe, Jacoba Seina Isabella, was al in 1737 getrouwd met Frederik Hendrik van Wassenaer.

De tweede dochter van Christiaan Reinoud van Wijhe was Johanna Wilda. Geboren in 1720 was ze in 1750 nog ongehuwd. Haar bruidsschat was de Wijenburg en de daarbij behorende Echteldse goederen.

Johanna Wilda van Wijhe

Bij haar zuster en zwager zal ze ongetwijfeld Frederiks broer Willem van Wassenaer ontmoet hebben. Johanna Wilda trouwde met Willem van Wassenaer in1751. De plechtigheid vond plaats in de Broerekerk in Nijmegen. Met dit huwelijk kwam de Wijenburg definitief in het bezit van Willem van Wassenaer, eerst schout-bij-nacht maar later luitenant-admiraal van Holland en Zeeland.

Willem van Wassenaer

Johanna Wilda en Willem gebruikten de Wijenburg voornamelijk als zomerresidentie. ’s Winters verbleef het paar in Nijmegen. Tien maanden na hun huwelijk werd hier op 11 januari 1752 hun eerste kind geboren. Het was een zoon en kreeg de naam Willem Frederik Hendrik. Na een jaar, op 21 mei 1753, kwam er een meisje bij dat Henriëtte Seyna werd genoemd.

In april 1754 lag Johanna Wilda weer in het kraambed. Hier stierf ze ”aen de kindersiekte”. Ze werd begraven in de kerk van Echteld, in het familiegraf van de Van Wijhe’s. Na haar trieste dood woonde er na bijna 500 jaar geen Van Wijhe meer op de Wijenburg.

Willem van Wassenaer trouwde vervolgens met Anna van Wassenaer Starrenburg. Hij overleed in 1783 in Echteld op 70 jarige leeftijd.

Willem van Wassenaer heeft met grote liefde voor de Wijenburg  het kasteel op een aantal punten veranderd/ gerieflijker gemaakt. Zo heeft hij onder meer  de binnenplaats overkapt.

Na dit verhaal : “De bewoners in vogelvlucht”, volgt onder de titel “Willem van Wassenaer een bijzondere heer van Echteld” een uitgebreide beschrijving van het leven van Willem van Wassenaer in zijn Echteldse periode.

Na de dood van Willem van Wassenaer erfde zijn zoon Willem Frederik Hendrik in 1783 de Wijenburg.

Willem Frederik Hendrik van Wassenaer was heer van Echteld maar hij verbleef weinig op de Wijenburg.

In 1794 trokken Franse troepen onder leiding van J.Ch. Pichegru het rivierengebied binnen. De patriotten kwamen aan de macht en het was uit met de voorrechten, prachtige banen, privileges en rijkdommen van de Oranjegezinde aristocraten. De heerlijke rechten werden afgenomen. De troepen van Pichegru brachten grote schade toe aan de bezittingen in Echteld. Als inwoner van de nieuwe “Bataafse Republiek” werd Willem Frederik Hendrik geacht 6% van zijn vermogen als belasting te betalen. Zijn vermogen was inmiddels geslonken tot nog maar 30.000 gulden. Er was weinig meer over van het aanzien dat de Van Wassenaers in vorige decennia genoten.

De Bataafse Revolutie maakte in 1795 in een klap een einde aan de bijzondere staatkundige positie van riddermatigen. Hun bijzondere voorrechten verdwenen omdat ze strijdig werden geacht met de gelijkwaardigheid van iedere burger. Zo werd Willem Frederik Hendrik postmeester in Den Haag. ’s Zomers reisde hij waarschijnlijk met zijn gezin naar de Wijenburg. In 1799 overleed hij. Zijn dochter Anna Henriëtte Elisabeth (geboren in 1788) erfde de Echteldse bezittingen. Zij trouwde in 1817 met Walraven Elias Johan van Balveren die na haar overlijden kasteel de Wijenburg erfde.

De familie Van Balveren van 1817 tot 1928

In 1817 werd Walraven Elias Johan baron van Balveren (geboren in 1785 in het kasteel van de Van Balverens in Leur bij Wijchen) de volgende heer van Echteld door zijn huwelijk met Anna Henriëtta Elisabeth van Wassenaer. Het paar woonde afwisselend in Echteld en in Arnhem.

Walraven van Balveren had een lange carrière als officier bij de cavalerie, die hij beëindigde als generaal-majoor. Deze “ijzervreter” diende zowel  de Bonapartes als de Oranjes. Op eigen verzoek nam hij deel aan de veldtocht van Napoleon naar Rusland. Als kapitein was hij onderdeel van Napoleons Red Lancers. De meesten van hen kwamen om tijdens deze barre tocht. Zonder toestemming verliet Van Balveren het regiment  in de lente van 1814 om vervolgens in 1815 weer present te zijn in het Nederlandse leger bij Waterloo. Later was hij adjudant van Koning Willem I.

Rond 1835 besloten Anna en Walraven de Wijenburg te verbouwen. Hiermee sloten ze aan bij de Engelse mode van die tijd. De muren werd lichtelijk aangesmeerd en gewit. Samen met de gotische spitsboogramen  kreeg het huis een sprookjesachtige uitstraling, geheel in lijn met de neo-Tudorstijl.   

Anna stierf in  1854 in ’s Gravenhage en werd daar ook begraven. Walraven overleed in 1865 en werd bijgezet in de grafkelder van de Echteldse kerk.

In 1865 erfde hun zoon Christiaan de Echteldse bezittingen op 47-jarige leeftijd. In 1841 was hij gepromoveerd aan de universiteit van Utrecht. Hierna volgde zijn benoeming tot rechter in Nijmegen. In het jaar 1853 trouwde hij met Jonkvrouwe Joanna Carolina Wilhelmina van Pabst. Christiaan is niet lang de bezitter van de Wijenburg geweest. Hij overleed te Utrecht op 19 augustus 1870. Joanna stierf op 9 april 1878 in Nijmegen. Het echtpaar Van Balveren, Van Pabst liet vier kinderen na: Anna, Wilhelmina, Walraven en Johanna. Voor een fotosessie hadden zij zich prachtig aangekleed.

Johanna, Walraven, Wilhelmina en Anna van Balveren

In 1870 erfde Walraven van Balveren de Wijenburg. Hij studeerde rechten in Amsterdam en deed daar in 1888 zijn doctoraal. Zijn band met de Wijenburg was beperkt. Hij vertrok naar de Verenigde Staten en trouwde daar met de Deense Elsie Margeretha Henningsson. In 1924 stierf Walraven in het Belgische Ukkel.

Gedurende de lange afwezigheid van Walraven bivakkeerden de zusters Anna en Wilhelmina soms op de Wijenburg. Broer Walraven was geëmigreerd en zij hadden de Franse levensstijl aangenomen.

De levensstijl die de freules hadden aangenomen, was ver boven hun stand. Zij reisden vaak naar Parijs. In het plaatselijke station in Echteld hadden zij een speciale wachtkamer.

Wilhelmina en Anna van Balveren, de freules

Wat een stijl en klasse. Zo was de buitenkant. Neven en nichten rond de dames zagen de tragiek achter deze schijn met lede ogen aan. In Tiel woonden de nichtjes Henriette en Jeanne Spiering die een groot vermogen hadden geerfd. Met dat vermogen deden ze op basis van hun geloof veel mooie dingen in Tiel. Deze nichtjes Henriëtte en Jeanne Spiering en de familie Van Verschuer hebben zich de staat van de twee vaak naar Parijs reizende freules aangetrokken. Zij ondersteunden de freules ruimhartig met geld en het betalen van rekeningen.

Willem Francois Ewoud Spiering (rechter in Tiel) en Elisabeth Johanna barones van Balveren (van de Wijenburg). Zij waren de ouders van de weldoensters Henriette en Jeanne Spiering. Hun moeder (Elisabeth Johanna barones van Balveren) was een tante van de freules Van Balveren op de Wijenburg.

In de Wijenburg heerste inmiddels chaos. De freules breiden sokken van het haar van hun honden. Soms kwam de zoetwarenverkoper Jan Willem Staal langs, die naakt voor hen danste. Veel bezittingen zijn in deze periode uit het kasteel verdwenen.

En toen kwam in 1919 de Duitse kroonprins Wilhelm van Pruisen de oudste zoon van de Duitse Keizer Wilhelm II. Hij wilde samen met zijn vrouw Cecilie de Wijenburg kopen.

De Duitse keizer was in 1918 naar Nederland gevlucht. Duitsland had de Eerste Wereldoorlog verloren en in Duitsland vonden ze dat dat de schuld was van de Keizer. Nederland was neutraal in die oorlog maar bood toch (tot woede van de Amerikaanse president Wilson) tijdelijk onderdak aan de Keizer en zijn gezin. Ze mochten tijdelijk in kasteel Amerongen logeren. Later kocht de Keizer Huis Doorn.

Het plan van de kroonprins met de Wijenburg werd in Nederland in 1919 in alle kranten gemeld. Ook de Washington Post besteedde er aandacht aan ! Na langdurig onderhandelen ging de koop niet door.

Uiteindelijk werd in 1928 de Wijenburg toch verkocht en het kasteel kwam tegen de zin van de freules in handen van de familie Van Verschuer.

Het drama met de freules ging onverminderd door. In 1932 overleed Wilhelmina in Brugge aan een longontsteking. In het ziekenhuis was geen kist voorradig om haar stoffelijk overschot naar Echteld te vervoeren. De bijzetting in de grafkelder in Echteld werd daarom een dag uitgesteld. Volgens betrokken omstanders het einde van “een leven waar niemand plezier aan had beleefd.”

Zus Anna verbleef inmiddels in Biarritz (Frankrijk). Zij logeerde daar met haar kamenier Augusta in een hotel. Zij verloor hier het contact met de werkelijkheid. De familie zocht haar hier soms op voor financiële ondersteuning. In 1939, net voor de Tweede Wereldoorlog, kwam er een einde aan het leven van de laatste Van Balveren bewoonster op de Wijenburg.

De familie Van Verschuer van 1928 tot 1956

Mr. B.F. (Bernard) van Verschuer te Leur, kocht de Wijenburg. Deze neef van de freules leverde ook al zijn deel in het eerder genoemde jaargeld. Deze overname van het kasteel kwam echter niet zonder slag of stoot tot stand. De twee freules wilden absoluut niet dat het kasteel in handen zou komen van de familie Van Verschuer. Een overname door de familie Van Verschuer was een heikele kwestie. Slechts door inzet van een stroman konden zij de Wijenburg overnemen. De familie Van Verschuer voorkwam hiermee dat de Wijenburg in handen kwam van een diamantair.

De Wijenburg, de omliggende gebouwen en de bijbehorende landerijen bleven door de overname van de familie Van Verschuer als een geheel behouden. Twee zussen en twee broers Van Verschuer namen deze transactie voor hun rekening. De in Leur wonende Bernard van Verschuer kreeg het kasteel in bezit. Voor Echteld was hij vooral zichtbaar op zondagmorgen als hij voor in de kerkbanken verscheen om de plaatselijke dienst bij te wonen. Hiermee was hij de laatste uit een lange reeks van kasteelheren die de relatie tussen de Echteldse kerk en de Wijenburg symboliseerde. Ooit begon dit in 1371 toen Johan van Wijhe hier een vicarie ter ere van het heilig sacrament op het Sint Catharina-altaar stichtte.

Kasteel Wijenburg verkeerde bij de overname door de familie Van Verschuer in slechte staat. In de oorlog werd het een legerplaats en raakte het kasteel nog meer in verval. De familie Van Verschuer hield het vervallen kasteel na de oorlog onder moeilijke omstandigheden (zo goed en zo kwaad als dat ging) in stand.

In 1956 droeg Bernard van Verschuer de Wijenburg over aan de Stichting Geldersche Kasteelen. Dit was de enige manier om het kasteel te kunnen behouden. Bij de overdracht doneerde hij ook een bedrag als bijdrage voor een restauratie van de Wijenburg.

Geldersch Landschap & Kasteelen (GL&K) vanaf 1956

De Stichting Geldersche Kasteelen heeft na de overdracht fondsen gevonden voor financiering van een volledige restauratie van de Wijenburg.

Het kasteel is vervolgens gerestaureerd in zestiende en achtiende eeuwse stijl. De restauratiearchitect was C.W. Royaards. Een uitgebreide beschrijving van de architect en de restauratie is te lezen op deze website onder “De restauratie door Royaards”.

Na de restauratie, die 16 jaar heeft geduurd, heeft Geldersche Kasteelen het kasteel verhuurd. Zie ook www.mooigelderland.nl

Op dit moment is de Wijenburg een zeer geliefde trouwlocatie waar veel huwelijken worden gesloten en gevierd. Het kasteel is al meerdere malen verkozen tot trouwlocatie van het jaar. Ook worden er zakelijke bijeenkomsten en feesten gehouden. Zie ook www.kasteelwijenburg.nl

xxxx

Willem van Wassenaer een bijzondere heer van Echteld

Vertrouweling van de Oranjes

In het jaar dat Willem van Wassenaer de nieuwe bewoner wordt van de Wijenburg zien we hem ook terug op een andere belangrijke gebeurtenis. In dit jaar overlijdt ook stadhouder Willem lV. De begrafenis in Den Haag is er één met veel pracht en praal. Als slippendrager in de lange lijkstoet loopt daar schout-bij-nacht Willem van Wassenaer. De familie Van Wassenaer onderhield lange tijd goede contacten met het stadhouderlijke hof. Een belangrijke basis voor deze verstandhouding was gelegd in 1747 toen Frederik Hendrik van Wassenaer van Katwijk de terugkeer van de Oranjes daadkrachtig had gesteund. Als één van de vertrouwelingen van Willem lV werd hij naar de vredesonderhandelingen met de Fransen gestuurd. Ook hield hij toezicht op de opvoeding van de minderjarige Willem V. Hij was ook lid van de Nassause Domeinraad die de uitgestrekte bezittingen van de familie Van Oranje-Nassau beheerde.

Willem van Wassenaer hield zich afzijdig van de politiek. Toch nam hij een belangrijke plaats in aan het hof. Het ging dan altijd om zaken van de zeemacht.

Schout bij nacht

In 1756 was Willem V nog minderjarig. Regentes Anna van Hannover wilde dat Van Wassenaer werd belast met het commando van een eskader oorlogsschepen naar de Middellandse Zee.      

Het schip van Willem van Wassenaer

 Willem van Wassenaer liet hierop weten dat hij ‘gelijk in andere gevallen zoo ook in desen gereed was om sig te dienste van den lande te laten emploijeren’, een opmerking die hem als persoon typeerde. Het vlaggenschip van het eskader werd ”de Prinses Carolina”. Het viel Van Wassenaer niet mee om genoeg bemanningsleden te vinden voor dit schip. Na lang zoeken in Holland kwam hij er nog steeds 32 tekort. Dit probleem werd ten dele opgelost door bemanningsleden te zoeken in de omgeving van de Wijenburg. De onderneming naar de Middellandse Zee werd geen ongemeen succes. Na terugkomst ontstond een hevig dispuut over een oer-Hollands probleem: geld. Op de terugreis had het eskader geld vervoerd naar Holland. Van dit bedrag bleek een deel zoek te zijn. Voor Willem van Wassenaer zeker geen gelukkige afloop. Na veel touwtrekken bleef hij achter met een verlies van fl. 6.384,50.

Terug op de Wijenburg

Nadat Van Wassenaer de nodige bevelen had gegeven, verliet hij zijn schip. Zijn eerste gang was naar prinses Anna van Hannover (de regentes) in Den Haag. Na daar te zijn ontvangen en rapport te hebben uitgebracht over zijn reis, kreeg hij toestemming om te vertrekken naar zijn bezittingen in Echteld.

Deze gang komen we vaker tegen bij Willem van Wassenaer; onvoorwaardelijke trouw aan de Oranjes en als het mogelijk was, terugtrekken op de Wijenburg. Ongetwijfeld speelde teleurstelling en frustratie hierbij een rol. Met de admiraliteit in Rotterdam had hij inmiddels een verstoorde relatie. De vloot verkeerde in een miserabele staat. Er kwamen weinig opdrachten om uit te varen. Soms had Van Wassenaer toestemming om voor een periode van vier maanden in Echteld te verblijven. Een solliciteur (zaakwaarnemer) regelde tegen een vergoeding de kwesties van zakelijk aard voor de schout-bij-nacht.

Vice-admiraal van Holland en Zeeland

Begin 1766 werd hij weer naar Den Haag geroepen. Hij moest zich vervoegen ten paleize van de stadhouder. Erfstadhouder Willem V was op 8 maart meerderjarig geworden en ter gelegenheid daarvan werden promoties uitgedeeld. Op 53-jarige leeftijd werd Willem van  Wassenaer benoemd tot vice-admiraal van Holland en Zeeland. Toen Willem V zelf stadhouder was geworden, gaf hij opdracht tot de bouw en ontwikkeling van een nieuw fregat: ”de Thetis”. Willem van Wassenaer hield zich hier intensief mee bezig. Tegelijkertijd bleven Willem V en zijn vrouw Wilhelmina van Pruisen warme belangstelling houden bij de voortgang van dit project.

Luitenant-admiraal

Inmiddels was Van Wassenaer bevorderd tot luitenant-admiraal. In deze hoedanigheid  werd hem vaak om advies gevraagd. Dit betekende dat hij regelmatig heen en weer moest reizen tussen Echteld en diverse Hollandse steden. Gezien de ligging van Echteld aan de oevers van de Waal is het waarschijnlijk dat hij dit deed per beurtveer vanaf Tiel. Het waren niet alleen zijn functies ter zee die hem naar Holland brachten, ook had hij daar verantwoordelijkheden als hoogheemraad van Schieland.

Soms was snelheid geboden. In 1779 was er muiterij op het Amsterdamse fregat ”Venus”. Er dreigde een gevaarlijke situatie te ontstaan. Eigenlijk nam de bemanning het schip in gijzeling. Stadhouder Willem V verzocht Van Wassenaer ”hoe eerder zoo beter herwaerts” te komen. Deze aarzelde niet en reisde in dertien uur met de koets van de Wijenburg naar Den Haag. Hier adviseerde hij de stadhouder tot het instellen van een krijgsraad. De toestand van de vloot ging steeds verder achteruit. Toch bleef hij steun en toeverlaat voor stadhouder Willem V in zaken aangaande de zeemacht. De luitenant-admiraal had hiervoor onbeperkte toegang tot de stadhouder.                             

Willem van Wassenaer neemt het op voor de stadhouder

In de Republiek was de kritiek op de toestand van Neerlands vloot niet van de lucht. Met weemoed dacht men terug aan de dagen van Tromp en De Ruyter. Al deze kritiek daalde neer op stadhouder Willem V. Dit was Van Wassenaer een doorn in het oog.Toen de stadhouder zijn 35e verjaardag vierde, werd Van Wassenaer als hoogste vlagofficier bij de prins binnengelaten. In de ”aanspraak aan Zijne Doorluchtige Hoogheid den Prince van Orange en Nassau Erf-Stadhouder Erf-Captein en Admiraal-Generaal der Vereenigde Nederlanden, etc., etc., etc.” nam hij het op voor de stadhouder. In druk liet hij een nog scherpere ”aanspraak” verschijnen. Hierin hoopte Van Wassenaer dat ”de misleide Natie eens de oogen zal openen om door zig zelve de Pogingen van Uwe Doorluchtige Hoogheid tot welzijn van dit land gedaan” te zien. De aanspraak leverde in het land veel kritiek op. Bijna alle kranten waren negatief in hun oordeel. Zelfs de zoon van Willem van Wassenaer, Willem Frederik Hendrik, schaamde zich voor de toespraak van zijn vader.

De laatste jaren op de Wijenburg

Na al deze commotie trok de ”first man of the fleet” zich terug op de Wijenburg. Zijn gezondheid begon op te spelen. Eind augustus 1783 liet zijn tweede echtgenote Anna van Wassenaer Starrenburg weten dat ”haar tederen geliefden Egtgenoot, oud zeventig jaaren en acht maanden, alleronverwagts” was gestorven.

Nu bleef het stil in de Republiek. Weinig aandacht van de pers. Een reactie van het hof van de stadhouder is in geen bron terug te vinden. Alleen een aankondiging in “Maandelijkse uittreksels, of Boekzaal der geleerde waerelt, Part 139.

Echteld: Op den 19 Augustus alhier aan een befloten Colyk fubit overleden zijnde in de ouderdom van 70 jaaren en 8 maanden, zijn Excellentie den Hoog Ed Geb. Heer Willem, Baron van Wassenaar, Heer van Echteld, Luit. Admiraal van Holland en West Friesland, Hoog Heemraad van Schieland, Hoofd-Ingeland van Rhynland, enz. enz. heeft onze Predikant, D.H. van Eckdom, aan dit smertelyk en onverwacht sterfgeval gedacht, op den 31 Augustus, in een Leerrede over 1 Sam. XXV: 1a. Ende Samuel stierf, ende gansch Israel vergaderde zich, ende zij bedreven rouwe over hem, ende begroeven hem in zyn Huis te Rama.

Sober en zuinig.

Willem van Wassenaer was een sobere en zuinige man. Ook de predikanten van de plaatselijke kerk hadden hier mee te maken. Als heer van Het Grote Huis mocht Willem de voorganger benoemen. Van Wassenaer was ongeveer 30 jaar ”heer van Echteld”. In deze periode stonden niet minder dan zes predikanten de plaatselijke gelovigen terzijde. In 1765 vroeg Isaac Rijsdijk ontslag omdat hij eenzelfde functie had aanvaard in een kerk in het Amerikaanse New York. Rijsdijk vroeg ontheffing van de gebruikelijke betaling van de kosten die er aan het ontslag vastzaten ”wegens het bijzonder sobere traktement te Echteld”.

Aandacht en eerbied voor de geschiedenis van de Wijenburg

De bibliotheek van Willem van Wassenaer laat zien dat hij een brede belangstelling had. De meeste werken behelsden geschiedenis, literatuur en filosofie.

Na zijn huwelijk met Johanna Wilda van Wijhe liet hij het interieur van de Wijenburg naar zijn smaak aanpassen. Hij gaf hierbij steeds blijk van een sterk historisch besef. In stuc en steen werden historiserende ornamenten aangebracht, verwijzend naar zijn eerste en tweede huwelijk, de vernieuwing van het huis, maar vooral naar de Van Wijhe’s die het huis zo lang in bezit hadden. In 1772 werd de binnenplaats overkapt. Boven de twee deuren van de nieuwe vestibule liet Van Wassenaer stucreliëfs in spitsbogen aanbrengen. Deze decoraties zijn één van de eerste voorbeelden van de neogotische stijl in ons land.

Het ene reliëf bevat het wapen van Willem van Wassenaer met links het wapen van  Johanna Wilda van Wijhe en hun trouwjaar 1751 en rechts het wapen van Anna van Wassenaer Starrenburg en het trouwjaar 1758. Boven de andere deur zijn in het stucornament de wapens Van Wijhe en Van Haeften te vinden en de jaartallen 1541 (de grondige verbouwing onder Jasper van Wijhe en Walburg van Haeften waarin de Wijenburg zijn huidige herkenbare gedaante kreeg) en 1169 (een vermoede stichtingsdatum).

In de Wijenburg springt de rijk gebeeldhouwde schouw in het oog. Deze is van zandsteen en uitgevoerd in renaissancestijl. De oorspronkelijke schouw dateert uit het midden van de zestiende eeuw. Willem van Wassenaer heeft de schouw  veranderd. Mogelijk heeft hij de schouw laten overbrengen van elders. Als eerbetoon aan het Van Wijhe-geslacht liet Van Wassenaer hier vele jaartallen en initialen aanbrengen die verwijzen naar de vroegere bewoners van het huis.

xxxx